< Meer determinatiehulpen

laatst gewijzigd op 24-11-2016

Verwilderde Cotoneasters in Nederland

Ruud Beringen & Jeroen van Zuidam


Inleiding

Cotoneasters worden gemakkelijk door besetende vogels verspreid. Vanuit tuinen of plantsoenen verwilderde Cotoneasters worden de laatste jaren in toenemende mate in bossen en natuurterreinen aangetroffen. De ouderplanten zijn veelal gekweekte cultivars en/of hybriden, waarvan soms niet duidelijk is wat de wilde voorouders zijn.

Het tot op de soort op naam brengen van Cotoneasters is lastig. Voor een deel komt dit omdat nog niet precies bekend is welke soorten er in Nederland voorkomen. Er is één soort die tot de oorspronkelijk wilde Nederlandse flora wordt gerekend; de Wilde dwergmispel (Cotoneaster integerrimus). Deze soort is zeer zeldzaam en komt alleen op enkele plekken in Zuid Limburg voor.

Net als bij Bramen en Rozen komt er bij Cotoneaster apomixie voor. Dat wil zeggen dat er zaden kunnen worden gevormd zonder bestuiving en bevruchting. Bij Cotoneaster heeft deze vorm van ongeslachtelijke voortplanting er toe geleid dat er allerlei sterk op elkaar lijkende “microsoorten” (klonen) zijn ontstaan, die eigenlijk allemaal onder te brengen zijn onder één “supersoort”.

De determinatie wordt ook bemoeilijkt omdat de kenmerken die nodig zijn voor een betrouwbare determinatie vaak niet tegelijkertijd zichtbaar zijn, maar in verschillende seizoenen bepaald moeten worden. Hieronder een overzicht van de belangrijkste kenmerken met de periode waarin zij het best bepaald kunnen worden.

Het doel van deze zoekkaart is niet om alle soorten er mee op naam te kunnen brengen, maar om Cotoneasters als Cotoneasters te kunnen herkennen en om een aantal hoofdgroepen te kunnen onderscheiden. Zelfs onder wetenschappers bestaat nog geen overeenstemming over de afgrenzing van de soorten. De kenmerken van de soorten die tot en met 2014 met zekerheid uit Nederland bekend waren staan in de tabel aan de binnenkant.

Door herbariummateriaal te verzamelen kunnen we een completer beeld krijgen van de gebieden waar Cotoneasters verwilderen en om welke soorten het gaat. Probeer gespreid door het seizoen materiaal met zowel bloemen als vruchten van één en dezelfde struik te verzamelen en noteer eventueel aanvullende kenmerken. Verzamel bij voorkeur exemplaren die zich spontaan gevestigd hebben en geen exemplaren die duidelijk aangeplant zijn.

Vergelijking

Literatuur

Adolphi, K. (1977) Über das Vorkommen von Cotoneaster horizontalis Decaisne an Mauern. Göttinger Floristische Rundbriefe 11: 100-101.
 
Boer, E. (2015) Verwildering van Cotoneaster Ehrh. (Dwergmispel) in Nederland: de stand van zaken. Gorteria 37: 171-180. 
 
Dickoré, W.B.;Kasperek, G. (2010) Species of Cotoneaster (Rosaceae, Maloideae) indigenous to, naturalising or commonlycultivated in Central Europe. Willdenowia 40: 13-45. 
 
Guittart, J. (1957) De flora van de waterkant in en bij Dordrecht. Correspondentieblad 6: 65-67. 
 
Lingdi, L.;Brach, A.R. (2003) Cotoneaster. Flora of China 9: 85-108. 
 
Mennema, J.;Holverda, W.J. (1983) Nieuwe vondsten van zeldzame adventieve en verwilderde planten in Nederland, hoofdzakelijk in 1982. Gorteria 11: 267-277. 
 
Ronse, A.;Verloove, F. (2021) New observations of garden escapes in Meise Botanic Garden (Belgium), part 1. Dumortiera 117: 11-25. 
 
Siebel, H.N. (2020) Praktijkadvies grootbladige cotoneasters. VBNE 
 
Siebel, H.N. (2020) Praktijkadvies Kleinbladige cotoneasters. VBNE 
 
van der Meijden, R.;Holverda, W.J. (1988) Nieuwe vondsten van zeldzame planten in 1987. Gorteria 14: 71-89. 
 
Verloove, F. (2013) Het genus Cotoneaster (Rosaceae) in het wild in België: een voorlopig overzicht. Dumortiera 103: 3-29.