Inleiding
Cotoneasters worden gemakkelijk door besetende vogels verspreid. Vanuit tuinen of plantsoenen verwilderde
Cotoneasters worden de laatste jaren in toenemende mate in bossen en natuurterreinen aangetroffen. De ouderplanten
zijn veelal gekweekte cultivars en/of hybriden, waarvan soms niet duidelijk is wat de wilde voorouders zijn.
Het tot op de soort op naam brengen van Cotoneasters is lastig. Voor een deel komt dit omdat nog niet precies
bekend is welke soorten er in Nederland voorkomen. Er is één soort die tot de oorspronkelijk wilde Nederlandse flora
wordt gerekend; de Wilde dwergmispel (Cotoneaster integerrimus). Deze soort is zeer zeldzaam en komt alleen op
enkele plekken in Zuid Limburg voor.
Net als bij Bramen en Rozen komt er bij Cotoneaster apomixie voor. Dat wil zeggen dat er zaden kunnen worden
gevormd zonder bestuiving en bevruchting. Bij Cotoneaster heeft deze vorm van ongeslachtelijke voortplanting er
toe geleid dat er allerlei sterk op elkaar lijkende “microsoorten” (klonen) zijn ontstaan, die eigenlijk allemaal onder te
brengen zijn onder één “supersoort”.
De determinatie wordt ook bemoeilijkt omdat de kenmerken die nodig zijn voor een betrouwbare determinatie vaak
niet tegelijkertijd zichtbaar zijn, maar in verschillende seizoenen bepaald moeten worden. Hieronder een overzicht
van de belangrijkste kenmerken met de periode waarin zij het best bepaald kunnen worden.
Het doel van deze zoekkaart is niet om alle soorten er mee op naam te kunnen brengen, maar om Cotoneasters als
Cotoneasters te kunnen herkennen en om een aantal hoofdgroepen te kunnen onderscheiden. Zelfs onder wetenschappers
bestaat nog geen overeenstemming over de afgrenzing van de soorten. De kenmerken van de soorten
die tot en met 2014 met zekerheid uit Nederland bekend waren staan in de tabel aan de binnenkant.
Door herbariummateriaal te verzamelen kunnen we een completer beeld krijgen van de gebieden waar Cotoneasters
verwilderen en om welke soorten het gaat. Probeer gespreid door het seizoen materiaal met zowel bloemen als vruchten
van één en dezelfde struik te verzamelen en noteer eventueel aanvullende kenmerken. Verzamel bij voorkeur exemplaren
die zich spontaan gevestigd hebben en geen exemplaren die duidelijk aangeplant zijn.
Vergelijking