Inleiding
Oeverbies (Bolboschoenus laticarpus) is een recent beschreven soort (2004) en lijkt op Heen (Bolboschoenus maritimus). Meestal zijn Oeverbies en Heen te onderscheiden door de vorm van de bloeiwijze, maar in West-Nederland komt een vorm van Heen voor die sterk lijkt op Oeverbies. In dit geval is de vorm van de drie lagen in de nootjes het meest betrouwbare kenmerk.
Vergelijking
Voorkomen
|
Met name in het fluviatiel district.
|
Met name in zilte en brakke wateren in de kustregio's.
|
Hoogte
|
40 - 120 (-180) cm
|
40 - 100 cm
|
Bloeiwijze
|
Regelmatig scherm van 3-6 gesteelde clusters met aartjes, rondom een zittende centrale cluster met aartjes.
|
Alleen een centrale cluster van aartjes met soms een onregelmatig scherm van 0 - 3 (-5) gesteelde clusters met aartjes.
|
Lengte aartjes
|
10-15 mm lang, zelden tot 30 mm lang
|
10-30 (-45) mm lang
|
Grootte nootje
|
Relatief klein. 1 - 3,7 mm lang, 2 - 2,4 mm breed.
|
Relatief groot. 3 - 4 mm lang, 2,1 - 2,7 mm breed.
|
Kleur nootje
|
Donkerbruin tot zwart
|
Bruin tot donkerbruin
|
Vorm nootje (dwarsdoorsnede)
|
Driehoekig, met een dun exocarp.
|
Eivormig, lensvormig tot stomp driehoekig, exocarp 2x zo dik als het mesocarp.
|
Illustraties
Fig. 1. Bloeiwijze Oeverbies (Bolboschoenus laticarpus) (foto: Dick Kerkhof). Fig. 2. Bloeiwijze Heen (Bolboschoenus maritimus) (Foto: Stef van Walsum)
Fig. 3. Nootje en dwarsdoorsnede nootje van a. Oeverbies (Bolboschoenus laticarpus) en b. Heen (Bolboschoenus maritimus). De buitenste laag van het nootje heet het exocarp (ex), de tweede laag heet het mesocarp (me) en de binnenste laag heet het endocarp (en). Deze drie lagen zitten om het daadwerkelijke zaadje (s). (tekenaar: Z. Hroudovä 2004).