Inleiding
In Nederland komen twee soorten geelbloeiende morgensterren voor, namelijk de Bleke morgenster (Tragopogon dubius) en Gele morgenster (Tragopogon pratensis). Van de Gele morgenster onderscheiden we in Nederland drie ondersoorten. Met geoefend oog zijn de (onder)soorten vrij gemakkelijk uit elkaar te houden. Een veel gemaakte fout is het verkeerd interpreteren van kenmerken die genoemd worden in de Heukels' Flora, zoals de verdikking van de stengel onder het bloemhoofdje. Om deze reden hebben we de kenmerken die gebruikt worden in de sleutel toegelicht met foto's.
Vergelijking
Steel onder het bloemhoofdje
|
Verbreed
|
Niet/weinig verbreed
|
Niet/weinig verbreed
|
Niet/weinig verbreed
|
Kleur stijlen
|
Paars
|
Geel
|
Geel
|
Geel
|
Kleur lintbloemen
|
Bleekgeel
|
Goudgeel of oranjegeel
|
Geel tot lichtgeel
|
Geel tot lichtgeel
|
Lintbloemen
|
Korter dan de omwindselbladen
|
Duidelijk langer dan de omwindselbladen
|
Half zo lang als de omwindselbladen
|
± even lang als de omwindselbladen
|
Omwindselbladen
|
Lichtgroen of witgerand
|
Meestal roodachtig gerand
|
Meestal roodachtig gerand
|
Lichtgroen of witgerand
|
Kleur helmhokjes
|
Geel met bruine voet
|
Geel met bruine streep
|
Geheel geel of bruin
|
Geel met bruine top
|
Tips
- De randkleur van de omwindselbladen is variabel en dus geen hard kenmerk.
- Vegetatief zijn de soorten niet van elkaar te onderscheiden.