Inleiding
Dwergzegge (Carex oederi) en Geelgroene zegge (Carex
demissa) zijn twee sterk gelijkende soorten uit de Carex flava-groep. Beide soorten karakteristeren zich door de polvormige groeiwijze, geelgroene bladeren, een mannelijk topaartje en meerdere bolvormige groene vrouwelijke aartjes. Zowel Geelgroene- als Dwergzegge zijn typische pioniers van vochtige- tot natte, vrij voedselarme milieus.
Geelgroene zegge kan je herkennen aan het langgesteelde mannelijke aartje en een lager geplaatst vrouwelijk aartje, maar het komt ook zeer vaak voor dat dit niet het geval is (of slechts bij enkele exemplaren of enkele bloeiwijzes). Daar komt bij dat Dwergzegge deze kenmerken ook wel eens vertoont. Deze kenmerken moeten gezien worden als veldkenmerken, maar nooit als leidend. Controleer bij twijfel daarom altijd de lengte van de urntjes en de snavel.
- Voorzie nieuwe vondsten van Geelgroene- en Dwergzegge met bewijsmateriaal. Peuter een aantal urntjes uit een vrouwelijke aartje en leg deze op een meetlat (achterzijde Heukels' Flora). Maak er een (scherpe) foto van en voeg deze toe aan de waarneming.
Vergelijking
Lengte urntje
|
3,0-4,6(-4,9) mm
|
2,0-3,6 mm
|
Lengte snavel urntje
|
1,0-1,7(-2,0) mm
|
0,6-1,4 mm
|
Bloeistengel
|
Meestal gebogen
|
Meestal recht
|
Lengte mannelijke aar
|
(9-)12-23 mm
|
5,5-16(-19) mm
|
Lengte steel mannelijke aar
|
2-17(-20) mm, soms ongesteeld
|
1-3,5 mm, regelmatig ongesteeld
|
Plaatsing onderste vrouwelijke aar
|
Gewoonlijk halverwege de bloeistengel
|
Meestal geen vrouwelijke aar halverwege de bloeistengel
|
|
|
|
Verspreiding & ecologie |
Plaatselijk algemeen op pleistocene zandgronden en laagveengebieden. Zeldzaam in het kustgebied.
Pionier op plagplekken in vochtige schraallanden, vochtige heide, afgegraven cultuurgrond ten behoeve van natuurontwikkeling.
|
Vrij algemeen in natte duinvalleien langs de kust, zeldzaam in pleistocene streken in het binnenland. Zeer zeldzaam in laagveen- en rivierengebied.
In het binnenland is Dwergzegge te vinden als pionier in drooggevallen vennen, op afgeplagde plaatsen in leemrijke heiden, natte schraallanden, zand- en leemafgravingen. Daarnaast op leemrijk zand langs venoevers.
|
- De duinvorm van Dwergzegge werd vroeger beschouwd als een aparte ondersoort, overgangsvormen tussen populaties langs de kust en in het binnenland komen echter veel voor.
- Andere soorten uit de Carex flava-groep (met name Gele zegge en Schubzegge, beide zeer zeldzaam) zijn ook te verwarren met Geelgroene- en Dwergzegge. Zie daarvoor de sleutel in de Heukels' Flora.
- Soorten uit de Carex flava-groep kunnen hybridiseren, herkenning van hybriden vergt veel ervaring.
Foto's
Links Geelgroene zegge (Carex demissa) en rechts Dwergzegge (Carex oederi). Het verschil in lengte van de urntjes is duidelijk te zien (foto: Niels Eimers).