Inleiding
Het herkennen van de Nederlandse Eikvarens lijkt heel makkelijk omdat er slechts 2 soorten voorkomen, namelijk de Brede eikvaren (Polypodium interjectum) en de Gewone eikvaren (Polypodium vulgare). Daarnaast bestaat er een hybride tussen deze 2 soorten. Helaas is het niet zo makkelijk als het lijkt. Volgens de 23e druk van de Heukels flora is het zelfs niet mogelijk te bepalen welke soort het betreft zonder deze onder de microscoop te onderzoeken. Aan de andere kant is er Engelse literatuur (New flora of the British Isles by Stace, third edition en The Fern Guide by James Merryweather, third edition van de Field Studies Council) die aangeeft dat het mogelijk is de soorten te herkennen op basis van de veldkenmerken. Dit roept toch de vraag op of het microscopisch onderzoek bij de determinatie van de Eikvarens werkelijk noodzakelijk is.
Kenmerken
Volgens de Engelse literatuur is het mogelijk de soorten te herkennen aan de hand van een combinatie van de volgende kenmerken.
* Kenmerk wordt uitsluitend genoemd in The Fern Guide
** Kenmerk wordt genoemd op de website van de Nederlandse Varenvereniging
*** De New Flora of the British Isles (third edition) van Clive Stace geeft aan het er een grotere spreiding is dan Heukels' flora. De uiterste spreiding staat tussen haakjes erbij.
Bevindingen
In de periode van oktober 2015 t/m december 2015 is Antonie Blom op 10 locaties geweest (verspreid over Gelderland, Noord-Brabant, Utrecht en Zuid-Holland). Daarbij is op 4 locaties Brede eikvaren (P. interjectum) aangetroffen , op 7 locaties Gewone eikvaren (P. vulgare) en op sowieso 1 locatie de hybride van deze twee soorten. Van alle locaties zijn planten (of delen van planten) meegenomen voor microscopisch onderzoek en alle onderzochte exemplaren zijn bevestigd via waarneming.nl (met uitzondering van de mogelijk tweede hybride, deze kan niet 100% bevestigd worden). In de onderstaande tabel staan de bevinden aan de hand van de waarnemingen in het veld, de foto's die gemaakt zijn tijdens de veldbezoeken en het gedroogde herbariummateriaal.
Sterk verdraaid of naar binnen gebogen
|
Sterk verdraaid of naar binnen gebogen |
Meestal zijn de bladsegmenten aan de basis in meer of mindere mate verbonden, incidenteel zijn deze ingesneden tot aan de steel |
Variabel. Meestal duidelijk ingesneden tot aan de steel, maar regelmatig zijn de bladsegmenten aan de basis duidelijk aan elkaar verbonden |
Licht tot scherp toegespitst, zelden afgerond (meestal zijn dit de bladsegmenten dichter bij de punt van de plant) |
Variabel van afgerond tot scherp toegespitst (en alles er tussen in) |
Licht gekarteld |
Licht gekarteld |
Gezien de grote overlap in maten is het op basis van dit kenmerk alleen mogelijk om de Gewone eikvaren (P. vulgare) uit te sluiten. Daarnaast zit het rhizoom vaak diep in het substraat (zeker wanneer deze tussen schors zit) waardoor de varen inclusief rhizoom (wortel) verwijderd moet worden. Vanwege de grote schade aan de desbetreffende plant en de grote overlap in de maten, is dit geen bruikbaar kenmerk (en is dit niet verder onderzocht) |
Ovaal |
Variabel van rond tot ovaal |
Variabel van licht ovaal (wordt pas na het midden smaller) tot enigszins driehoekig. Meestal iets breder dan de Gewone eikvaren (P. vulgare)
|
Variabel van slank rechthoekig tot licht driehoekig (zijkanten lopen ongeveer gelijkmatig af naar de punt). Gewoonlijk wat slanker dan de Brede eikvaren (P. interjectum) maar brede exemplaren komen ook voor
|
De rand het het sporenkapsel (annulus) heeft gewoonlijk 4 tot 12 verdikte cellen (zijn donkerder onder de microscoop) en 2-4 onverdikte cel tussen de verdikte cellen en de steel. Voor een correcte beoordeling is het nodig om zowel de verdikte als onverdikte cellen van meerdere sporenkapsels te beoordelen (bij voorkeur sporenkapsels van verschillende deelbladen).
|
De rand het het sporenkapsel (annulus) heeft gewoonlijk 10 tot 14 (dit kan overigens varieren van 7 tot 17) verdikte cellen (zijn donkerder onder de microscoop) en 1 onverdikte cel tussen de verdikte cellen en de steel. Voor een correcte beoordeling is het nodig om zowel de verdikte als onverdikte cellen van meerdere sporenkapsels te beoordelen (bij voorkeur sporenkapsels van verschillende deelbladen).
|
Tijdens de veldbezoeken viel het op dat sommige Brede eikvarens (P. interjectum) een rij kleine witte stipjes hebben langs de rand van het bladsegment (op de bovenkant). Bij de Gewone eikvarens (P. vulgare) heb ik deze witte puntjes niet aangetroffen, maar deze heeft vaak wel een rij met putjes langs de bladrand zitten die enigszins doorschijnend zijn (en daarom soms wit kunnen lijken). Wanneer de Brede eikvaren (P. interjectum) geen witte stipjes heeft, heeft het dezelfde putjes als de Gewone eikvarens (P. vulgare). Hierdoor is dit geen betrouwbaar kenmerk.
Brede eikvaren (Polypodium interjectum)
|
Gewone eikvaren (Polypodium vulgare)
|
Brede eikvaren, habitus
|
Gewone eikvaren, habitus
|
Brede eikvaren, onderzijde met sori
|
Gewone eikvaren, onderzijde met sori
|
Brede eikvaren, onderzijde met sori
|
Gewone eikvaren, onderzijde met sori
|
Brede eikvaren, habitus
|
Gewone eikvaren, habitus
|
Brede eikvaren, sporangia met 8 verdikte annuli en 2 onverdikte cellen aan de basis
|
Gewone eikvaren, sporangia met 10 verdikte annuli en 1 onverdikte cel aan de basis
|
Foto's van de hybride Polypodium x mantoniae
Op plekken waar beide eikvarensoorten voorkomen, vinden we soms de hybride. Deze heeft intermediaire kenmerken. Bij goed ontwikkelde sporenhoopjes, zijn de sporen wit-grijs en verschrompeld (goudgeel en rond in de oudersoorten). Als veldkenmerk lijken sporenhoopjes soms willekeurig te missen. Wanneer geen, of oude sporenhoopjes aanwezig zijn, is de hybride niet te determineren.
Conclusie
Omdat in alle genoemde veldkenmerken een zekere mate van variatie zit, is het sowieso niet mogelijk om de soorten te onderscheiden op basis van één kenmerk en is het sterk te betwijfelen of het mogelijk is op basis van een combinatie van kenmerken. De Gewone eikvaren (P. vulgare) kan alle kenmerken hebben van de Brede eikvaren (P. interjectum) waardoor het onmogelijk is om de Brede eikvaren (P. interjectum) met 100% zekerheid te determineren. Daarnaast is er de hybride die de eigenschappen van beide oudersoorten kan hebben. Volgens mij is het hierdoor niet mogelijk om de Eikvarens met 100% zekerheid te determineren op basis van de veldkenmerken (en moeten deze planten dus altijd onder de microscoop onderzocht worden).
Summary
The Dutch flora literature (Heukels flora, 23e edition) states the two ferns of the genus Polypodium that occur in The Netherlands (Polypodium interjectum and Polypodium vulgare) can only be correctly named with microscopic research. On the other hand English literature (New flora of the British Isles by Stace, third edition and The Fern Guide by James Merryweather, third edition by the Field Studies Council) state that both species can be named based on the field characteristics. This raises the question who is right. In the period from october 2015 to december 2015 Antonie Blom visited 10 locations in The Netherlands to photograph and examine these ferns. He found P. interjectum on 4 locations, P. vulgare on 7 locations and the hybrid on 1 location (possible on 2 locations). All these plants where checked with a microscope and confirmed by an expert. The vegetative characteristics of both species are rather variable and overlapping with each other. Besides that, there is a hybrid that have the characteristics and appearance of both parent species. Because of this, I think it is not possible to identify the Polypodium species without microscopic examination.