Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - april - juni
Hoogte - tot 25,00 m.
Geslachtsverdeling - polygaam
Wortels -
Stengels/takken - De boom is wijd vertakt. Jonge takken zijn kaal. De groene bladknoppen zijn dik en eivormig.
Bladeren - De bladeren zijn van boven donkergroen en aan de onderkant blauwachtig groen of roodachtig. Ze worden 10-25 cm lang. In de nerfoksels zitten haarbosjes, maar verder zijn ze kaal. De bladeren zijn handlobbig met drie, vijf of zeven toegespitste, grof getande lobben. De bladsteel is roodachtig.
Bloemen - Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen vormen smalle, hangende, 5-15 cm lange pluimen. De bloemen zijn geelgroen en 6-7 mm lang. Elke bloem heeft vijf vrijstaande kelk- en kroonbladen. De bloemen verschijnen tegelijk met of later dan de bladeren.
Vruchten - Een splitvrucht. De vleugels van de vruchthelften maken een rechte of scherpe hoek. De vruchten zijn kaal. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op droge tot matig vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, zwak zure tot kalkhoudende grond (vaak op zand of stenige plaatsen).
Groeiplaats - Bossen (loofbossen), bosranden, kreupelhout, hakhout, heggen, waterkanten, ravijnen, hellingen, zeeduinen (duinhellingen en in de binnenduinen) en langs spoorwegen (zaailingen in het grind van spoordijken en op spoorwegterreinen).
Bloeitijd - april - juni
Hoogte - tot 25,00 m.
Geslachtsverdeling - polygaam
Wortels -
Stengels/takken - De boom is wijd vertakt. Jonge takken zijn kaal. De groene bladknoppen zijn dik en eivormig.
Bladeren - De bladeren zijn van boven donkergroen en aan de onderkant blauwachtig groen of roodachtig. Ze worden 10-25 cm lang. In de nerfoksels zitten haarbosjes, maar verder zijn ze kaal. De bladeren zijn handlobbig met drie, vijf of zeven toegespitste, grof getande lobben. De bladsteel is roodachtig.
Bloemen - Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen vormen smalle, hangende, 5-15 cm lange pluimen. De bloemen zijn geelgroen en 6-7 mm lang. Elke bloem heeft vijf vrijstaande kelk- en kroonbladen. De bloemen verschijnen tegelijk met of later dan de bladeren.
Vruchten - Een splitvrucht. De vleugels van de vruchthelften maken een rechte of scherpe hoek. De vruchten zijn kaal. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op droge tot matig vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, zwak zure tot kalkhoudende grond (vaak op zand of stenige plaatsen).
Groeiplaats - Bossen (loofbossen), bosranden, kreupelhout, hakhout, heggen, waterkanten, ravijnen, hellingen, zeeduinen (duinhellingen en in de binnenduinen) en langs spoorwegen (zaailingen in het grind van spoordijken en op spoorwegterreinen).
Familie: Sapindaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: stinseplant