Ecologie & verspreiding
Lavendelhei is een karakteristieke soort van hoogveenbulten en natte heides. Ze is (net als deze vegetatietypen) beperkt tot het pleistocene deel van Nederland. Binnen het pleistocene district komt ze het meest voor in Drenthe, wat mogelijk een afspiegeling is van haar noordelijke verspreiding, ze bereikt in Nederland haar zuidwestgrens van haar gesloten areaal. Verder komt ze verspreid door het pleistocene district voor in hoogveenrestanten in o.a. Twente, de Achterhoek en de Peel. Ze staat op de Rode lijst in de categorie Kwetsbaar. Dit komt door de grote achteruitgang van haar biotoop door ontwatering, vermesting en vernietiging (ontginning). Lavendelhei is een karakteristieke vertegenwoordiger van de heidefamilie: een dwergstruik van zure standplaatsen, met fraaie roze, klokvormige bloemen en bladeren met een omgebogen bladrand. De bladeren hebben enigszins dezelfde vorm als Lavendel, wat de naam verklaart. Lavendelhei is een voorbeeld van een circumpolaire soort: ze komt ten zuiden van de Noordpool op alle continenten voor.
Lavendelhei is een karakteristieke soort van hoogveenbulten en natte heides. Ze is (net als deze vegetatietypen) beperkt tot het pleistocene deel van Nederland. Binnen het pleistocene district komt ze het meest voor in Drenthe, wat mogelijk een afspiegeling is van haar noordelijke verspreiding, ze bereikt in Nederland haar zuidwestgrens van haar gesloten areaal. Verder komt ze verspreid door het pleistocene district voor in hoogveenrestanten in o.a. Twente, de Achterhoek en de Peel. Ze staat op de Rode lijst in de categorie Kwetsbaar. Dit komt door de grote achteruitgang van haar biotoop door ontwatering, vermesting en vernietiging (ontginning). Lavendelhei is een karakteristieke vertegenwoordiger van de heidefamilie: een dwergstruik van zure standplaatsen, met fraaie roze, klokvormige bloemen en bladeren met een omgebogen bladrand. De bladeren hebben enigszins dezelfde vorm als Lavendel, wat de naam verklaart. Lavendelhei is een voorbeeld van een circumpolaire soort: ze komt ten zuiden van de Noordpool op alle continenten voor.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - april - juni
Hoogte - 0,10-0,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Met lange uitlopers. Worteldiepte tot 20 cm.
Stengels/takken - De stengels zijn maar weinig vertakt. De zijtakken stijgen boogvormig op.
Bladeren - De verspreid staande, schuin omhoog gerichte en leerachtige bladeren blijven 's winters groen. Ze zijn langwerpig, wasachtig berijpt, hebben een verdiept liggende middennerf en omgerolde randen. Aan de bovenkant zijn ze donkergroen en van onderen licht blauwachtig.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen zitten in kluwens aan het eind van de stengel. De knikkende bloemen zijn helderroze, klokvormig, 5 tot 8 mm groot. De bloemsteel is 2 tot 4 keer zo lang als de bloem. De 10 meeldraden zitten in de kroon opgesloten. De helmknoppen hebben aan de top 2 hoorntjes.
Vruchten - Een doosvrucht. De vruchten staan rechtop en zijn grijsachtig. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige plaatsen op natte, voedselarme, zure grond (hoogveen, soms op plaatsen met op geringe diepte zand).
Groeiplaats - Moerassen (tussen veenmos in levend hoogveen), aan de voet van veendijkjes, waterkanten (langs greppels in deels ontgonnen hoogveen en in dopheivegetaties langs heidevennen en gedeeltelijk uitgeveende laagten) en heide (o.a. natte heide en veenheide in brakwaterveengebieden).
Bloeitijd - april - juni
Hoogte - 0,10-0,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Met lange uitlopers. Worteldiepte tot 20 cm.
Stengels/takken - De stengels zijn maar weinig vertakt. De zijtakken stijgen boogvormig op.
Bladeren - De verspreid staande, schuin omhoog gerichte en leerachtige bladeren blijven 's winters groen. Ze zijn langwerpig, wasachtig berijpt, hebben een verdiept liggende middennerf en omgerolde randen. Aan de bovenkant zijn ze donkergroen en van onderen licht blauwachtig.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen zitten in kluwens aan het eind van de stengel. De knikkende bloemen zijn helderroze, klokvormig, 5 tot 8 mm groot. De bloemsteel is 2 tot 4 keer zo lang als de bloem. De 10 meeldraden zitten in de kroon opgesloten. De helmknoppen hebben aan de top 2 hoorntjes.
Vruchten - Een doosvrucht. De vruchten staan rechtop en zijn grijsachtig. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige plaatsen op natte, voedselarme, zure grond (hoogveen, soms op plaatsen met op geringe diepte zand).
Groeiplaats - Moerassen (tussen veenmos in levend hoogveen), aan de voet van veendijkjes, waterkanten (langs greppels in deels ontgonnen hoogveen en in dopheivegetaties langs heidevennen en gedeeltelijk uitgeveende laagten) en heide (o.a. natte heide en veenheide in brakwaterveengebieden).
Familie: Ericaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Kwetsbaar
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: natte heiden