Fijne kervel

Anthriscus caucalis


© Willem Braam

Ecologie & verspreiding
Fijne kervel groeit op zonnige tot half beschaduwde, vaak iets open plaatsen op droge, matig voedselarme tot meestal voedselrijke, stikstofhoudende, kalkrijke, humusrijke, meestal omgewerkte zandgrond. In de kustduinen groeit zij in duinstruweel en open humusrijke plekjes in duinpannen. Elders staat zij onder meer in wegbermen, op ruderale plaatsen, akkers en akkerranden, bestrating, taluds, onder heggen, struwelen en langs spoorwegen. In Nederland is Fijne kervel vrij algemeen in de duinen en vrij zeldzaam in de rest van het land. In het binnenland is zij een onbestendige verschijning en groeit zij veelal in bermen. Fijne kervel is kensoort voor de Associatie van Fijne kervel en Winterpostelein, een voornamelijk in de kalkrijke duinen groeiende zoomvegetatie van stikstofrijke plaatsen die relatief arm aan humus zijn. Fijne kervel en deze zoomvegetatie nemen toe in Nederland, mogelijk als gevolg van vermesting en successie.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - mei - juni

Hoogte - 0,15-0,80 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Een penwortel.

Stengels/takken - De glanzende stengels zijn niet behaard en vaak wijd vertakt. Aan de voet zijn ze vaak paars aangelopen.

Bladeren - De bladeren zijn twee- tot drievoudig geveerd. De deelblaadjes zijn getand of diep ingesneden en zacht behaard aan de onderkant.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De witte, 2 mm grote bloemen vormen samen schermen met twee tot zes stralen die tegenover de bladeren staan. De omwindselblaadjes zijn fijn toegespitst. De bloemsteel draagt onder de vrucht een krans van gekromde haren.

Vruchten - Een splitvrucht. De eivormige, 3-5 mm grote vruchten dragen haakvormig gekromde haren en hebben een korte snavel. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige tot half beschaduwde, vaak iets open plaatsen op droge, matig voedselarme tot meestal voedselrijke, stikstofhoudende, kalkrijke (basische), meestal omgewerkte grond (zand en klei).

Groeiplaats - Zeeduinen (duinstruweel en open humusrijke plekjes in duinpannen), struwelen, heggen, bossen, grazige dijken, bermen, braakliggende grond, omgewerkte grond, ruderale plaatsen en plantsoenen.
Familie: Apiaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: struwelen
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website