Ecologie & verspreiding
Ruige scheefkelk is gebonden aan droge, kalkrijke grond. In de duinen staat de soort vooral tussen laag struweel op noordhellingen. Zij staat hier vaak in klein aantal, zodat zij tussen de vegetatie nauwelijks opvalt. Een enkele maal staat zij in loofbos in de binnenduinen. In Zuid-Limburg is de soort te vinden in de ijle begroeiing van steenachtige hellingen. Ruige scheefkelk komt plaatselijk vrij algemeen voor in de kalkrijke duinen tussen ‘s-Gravenhage en Wijk aan Zee. Elders in de kalkrijke duinen en in Zuid-Limburg is zij zeldzaam. Daarnaast komt zij zeer zelden voor langs bijvoorbeeld de grote rivieren. Ruige scheefkelk is kensoort van de Associatie van Tengere veldmuur, een plantengemeenschap die op de bovenrand van enkele mergelgroeven in het westen van Zuid-Limburg voorkomt. Daarnaast is zij kensoort van het Verbond van de droge, kalkrijke duingraslanden.
Ruige scheefkelk is gebonden aan droge, kalkrijke grond. In de duinen staat de soort vooral tussen laag struweel op noordhellingen. Zij staat hier vaak in klein aantal, zodat zij tussen de vegetatie nauwelijks opvalt. Een enkele maal staat zij in loofbos in de binnenduinen. In Zuid-Limburg is de soort te vinden in de ijle begroeiing van steenachtige hellingen. Ruige scheefkelk komt plaatselijk vrij algemeen voor in de kalkrijke duinen tussen ‘s-Gravenhage en Wijk aan Zee. Elders in de kalkrijke duinen en in Zuid-Limburg is zij zeldzaam. Daarnaast komt zij zeer zelden voor langs bijvoorbeeld de grote rivieren. Ruige scheefkelk is kensoort van de Associatie van Tengere veldmuur, een plantengemeenschap die op de bovenrand van enkele mergelgroeven in het westen van Zuid-Limburg voorkomt. Daarnaast is zij kensoort van het Verbond van de droge, kalkrijke duingraslanden.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - mei - juni
Hoogte - 0,30-0,90 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De donkergroene stengels zijn behaard, niet of weinig vertakt en zonder waslaagje.
Bladeren - De donkergroene rozetbladeren zijn eirond tot langwerpig en ondiep en verwijderd gezaagd. De 7 tot 20 stengelbladeren hebben aan de voet geen oortjes of zeer kleine afgeronde oortjes, de hogere stengelbladeren zijn sterker getand.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Een bloeiwijze met veel bloemen, die zich na de bloei verlengd. De witte bloemen zijn 4 tot 6 mm.
Vruchten - Een doosvrucht. De iets afgeplatte vruchten zijn 1½ tot 3½ cm lang en 1 tot 1½ mm breed. In elk hokje zit 1 rij zaden. De middennerf van de vruchtkleppen is ook bovenaan duidelijk aanwezig. De zaden zijn langlevend (> 5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op droge, voedselarme, kalkrijke grond (zand en stenige plaatsen).
Groeiplaats - Oude (stads)muren, zeeduinen (tussen laag struwelen en aan de rand van duingrasland), rotsen, grasland (kalkgrasland en kalkhellingen), bossen (loofbossen in de binnenduinen), bosranden en stenige hellingen.
Bloeitijd - mei - juni
Hoogte - 0,30-0,90 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De donkergroene stengels zijn behaard, niet of weinig vertakt en zonder waslaagje.
Bladeren - De donkergroene rozetbladeren zijn eirond tot langwerpig en ondiep en verwijderd gezaagd. De 7 tot 20 stengelbladeren hebben aan de voet geen oortjes of zeer kleine afgeronde oortjes, de hogere stengelbladeren zijn sterker getand.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Een bloeiwijze met veel bloemen, die zich na de bloei verlengd. De witte bloemen zijn 4 tot 6 mm.
Vruchten - Een doosvrucht. De iets afgeplatte vruchten zijn 1½ tot 3½ cm lang en 1 tot 1½ mm breed. In elk hokje zit 1 rij zaden. De middennerf van de vruchtkleppen is ook bovenaan duidelijk aanwezig. De zaden zijn langlevend (> 5 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op droge, voedselarme, kalkrijke grond (zand en stenige plaatsen).
Groeiplaats - Oude (stads)muren, zeeduinen (tussen laag struwelen en aan de rand van duingrasland), rotsen, grasland (kalkgrasland en kalkhellingen), bossen (loofbossen in de binnenduinen), bosranden en stenige hellingen.
Familie: Brassicaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: kalkgraslanden