Duinaveruit

Artemisia campestris subsp. maritima


© Grada Menting

Ecologie & verspreiding
Duinaveruit is een plant van kalkrijke buitenduinen. Daar staat de halfstruik op zonnige, open plekken op droge, matig voedselarm, neutraal tot kalkrijk, omgewerkt, stuivend, meestal humusarm zand en gruisachtige bodems. Zij verdraagt vrij veel overstuiving en doorstaat grote temperatuurwisselingen. Zij groeit op zuidhellingen en op droge, open, ruderale duinterreinen. Het meest komt zij vlak achter de zeereep voor, maar ook aan de rand van bebouwde kommen verder van zee en anderzijds langs boulevards aan de buitenkant van de zeereep. De soort is in Nederland plaatselijk vrij algemeen in de duinen tussen Hoek van Holland en IJmuiden en op opgespoten zandvlakten bij Amsterdam. Verder is zij langs de kust zeldzaam. In het binnenland komt ze niet voor. Soms is zij ergens als adventief aangevoerd met duinzand. Zij wordt ook als zandbinder aangeplant. Duinaveruit is kensoort voor de Kegelsilene-associatie, een pionierplantengemeenschap, op droog, kalkrijk duinzand, die voorkomt in het duinlandschap bij zeedorpen.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - augustus - herfst

Hoogte - 0,30-1,00 m.

Geslachtsverdeling - éénslachtig, éénhuizig

Wortels - Een forse, veelkoppige wortelstok, die tot 1½ meter diep gaat.

Stengels/takken - De opstijgende stengels zijn vertakt, taai, glanzend bruinrood en weinig behaard. Ze hebben een houtige voet.

Bladeren - Duinaveruit heeft, in vergelijking met Wilde averuit, dikkere, vlezige, niet gekielde, grijsharige, niet snel kaal wordende bladslippen, die voor een deel meer dan 1 mm breed zijn.

Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). De gele, bolvormige bloemhoofdjes zijn 3-6 mm en vaak iets knikkend.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één  jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, open plaatsen op droge, matig voedselarme, neutrale tot kalkrijke, omgewerkte of stuivende, meestal humusarme grond (zand en gruisachtige plaatsen).

Groeiplaats - Zeeduinen (zuidhellingen, langs paden, sterk betreden duintjes, omgewerkte grond en ruderale plaatsen in de binnenduinen), kwelders (hoge, zandige schorren), grasland (droog, neutraal grasland), puinstortplaatsen, braakliggende grond, plantsoenen, haventerreinen, langs spoorwegen (spoorwegterreinen) en tussen straatstenen.
Familie: Asteraceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Kwetsbaar
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: droge, neutrale graslanden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website