Knikkend tandzaad

Bidens cernua


© Adrie van Heerden

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juli - oktober

Hoogte - 0,15-0,90 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - De stengels zijn bleekgroen en heel soms roodpaars aangelopen. Ze zijn niet vertakt of hebben enige rechtopstaande takken. Vaak zijn ze verspreid behaard.

Bladeren - De tegenoverstaande, lijnvormige tot langwerpige bladeren zijn enkelvoudig, getand, niet gesteeld en aan de voet paarsgewijs iets met elkaar vergroeid.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De knikkende bloemhoofdjes zijn 1½-2½ cm. Ze zijn geel tot bruinachtig. Soms hebben ze straalbloemen (meestal zijn het er dan acht). De buitenste vijf  tot acht  omwindselbladen zijn bladachtig en aan de voet gewimperd. De binnenste zijn donker gestreept.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn bovenaan drie-  of vierkantig, hebben omlaaggerichte stekeltjes en een afgeronde, kraakbeenachtige top met drie  of vier  vruchtpluisnaalden. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, open plaatsen (pionier) op natte, voedselrijke, met name stikstofrijke grond. Zoutmijdend (vrijwel alle grondsoorten, maar het meest op zand en veen). De soort kiemt snel in opwarmende, vochtige tot iets opdrogende modder.

Groeiplaats - Waterkanten (periodiek droogvallende oevers van sloten in veenweidegebieden, veenputten, hoogveenwijken met binnendringend mestrijk water, oeverslib langs plasjes, drooggevallen beek- en rivierstrandjes en greppels met stromend water), grasland (langs veedrinkpoelen, langs bronbeekjes in weiden en andere beweide plaatsen), moerassen (drijftillen in kleine veenplassen) en zeeduinen (infiltratiegeulen voor rivierwater).
Familie: Asteraceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: pionier op stikstofrijke, natte grond
© 2025  FLORON
Ga naar de volledige website