Determinatie
Determinatiehulp Tandzaden
Determinatiehulp Tandzaden
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - augustus - oktober
Hoogte - 0,15-1,00 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De slanke stengels zijn vanaf de voet afstaand vertakt. Vaak zijn ze donkerrood.
Bladeren - De bladeren lijken veel op die van Veerdelig tandzaad. Meestal zijn ze ongedeeld. Vooral onder het midden zijn ze grof gezaagd tot gelobd. Ze hebben een gevleugelde steel. De onderste bladeren zijn soms veervormig gedeeld.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Het bloemhoofdje is geel. Lintbloemen worden er maar heel zelden gevormd. Het buitenomwindsel heeft 2 tot 6 blaadjes. Deze zijn vrij groot, bladachtig, bijna ongewimperd, vaak met enige tanden en meestal verscheidene malen groter dan de middellijn van de hoofdjes. De bloemstelen staan rechtop.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchten zijn knobbelig. Aan de top zijn ze scherp 3 tot 6-kantig, maar de meeste zijn 4-kantig. Vaak hebben ze stekeltjes en 4 of 5 vruchtpluisnaalden. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen (pionier) op natte, matig voedselarme tot voedselrijke, met name stikstofrijke, zwak zure of iets kalkhoudende grond (het meest op zand en laagveen).
Groeiplaats - Waterkanten (langs sloten in veenweidegebieden, kanalen, vaarten, plassen, langs droogvallende vijvers en langs beken en grachten).
Bloeitijd - augustus - oktober
Hoogte - 0,15-1,00 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De slanke stengels zijn vanaf de voet afstaand vertakt. Vaak zijn ze donkerrood.
Bladeren - De bladeren lijken veel op die van Veerdelig tandzaad. Meestal zijn ze ongedeeld. Vooral onder het midden zijn ze grof gezaagd tot gelobd. Ze hebben een gevleugelde steel. De onderste bladeren zijn soms veervormig gedeeld.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Het bloemhoofdje is geel. Lintbloemen worden er maar heel zelden gevormd. Het buitenomwindsel heeft 2 tot 6 blaadjes. Deze zijn vrij groot, bladachtig, bijna ongewimperd, vaak met enige tanden en meestal verscheidene malen groter dan de middellijn van de hoofdjes. De bloemstelen staan rechtop.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchten zijn knobbelig. Aan de top zijn ze scherp 3 tot 6-kantig, maar de meeste zijn 4-kantig. Vaak hebben ze stekeltjes en 4 of 5 vruchtpluisnaalden. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen (pionier) op natte, matig voedselarme tot voedselrijke, met name stikstofrijke, zwak zure of iets kalkhoudende grond (het meest op zand en laagveen).
Groeiplaats - Waterkanten (langs sloten in veenweidegebieden, kanalen, vaarten, plassen, langs droogvallende vijvers en langs beken en grachten).
Familie: Asteraceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: exoot (na 1900 verwilderd of aangeplant)
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: pionier op stikstofrijke, natte grond