Ecologie & verspreiding
Stijf struisriet staat op zonnige, natte tot drassige, voedselarme tot matig voedselrijke, ± stikstofarme en onbemeste, meestal zwak zure (soms licht basische) bodems in laagveengebieden. Ze verdraagt uitdroging en schaduw slecht en is goed bestand tegen een wisselende waterstand. De plant groeit in moerasbossen en –struwelen, in hooi- en blauwgraslanden, in verlandingsvegetaties langs veenplassen en sloten, in beekdalmoerassen en trilvenen. Het gaat veelal om moerasgebieden die voorzien worden van kwelwater uit hoger gelegen zandgronden. Nederland vormt in het laagland een zuidelijke voorpost van deze soort van de koudere streken van het Noordelijke Halfrond. De soort is vrij zeldzaam in Noordwest-Overijssel en zeer zeldzaam in Drenthe en Zuid-Friesland. Het taxon is zeer sterk achteruit gegaan door ontwatering, ontginning en bemesting. Stijf struisriet is herkenbaar aan haar lange en smalle bloeiwijze met rechtopstaande zijtakken en haar meestal opgerolde, geribde, dofgroene en behaarde bladeren. Verder is ze het enige inheemse struisgras dat lemma’s heeft met korte stekelhaartjes en waar aan de voet van de bloem een kort, dichtbehaard zij-asje aanwezig is.
Stijf struisriet staat op zonnige, natte tot drassige, voedselarme tot matig voedselrijke, ± stikstofarme en onbemeste, meestal zwak zure (soms licht basische) bodems in laagveengebieden. Ze verdraagt uitdroging en schaduw slecht en is goed bestand tegen een wisselende waterstand. De plant groeit in moerasbossen en –struwelen, in hooi- en blauwgraslanden, in verlandingsvegetaties langs veenplassen en sloten, in beekdalmoerassen en trilvenen. Het gaat veelal om moerasgebieden die voorzien worden van kwelwater uit hoger gelegen zandgronden. Nederland vormt in het laagland een zuidelijke voorpost van deze soort van de koudere streken van het Noordelijke Halfrond. De soort is vrij zeldzaam in Noordwest-Overijssel en zeer zeldzaam in Drenthe en Zuid-Friesland. Het taxon is zeer sterk achteruit gegaan door ontwatering, ontginning en bemesting. Stijf struisriet is herkenbaar aan haar lange en smalle bloeiwijze met rechtopstaande zijtakken en haar meestal opgerolde, geribde, dofgroene en behaarde bladeren. Verder is ze het enige inheemse struisgras dat lemma’s heeft met korte stekelhaartjes en waar aan de voet van de bloem een kort, dichtbehaard zij-asje aanwezig is.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juni - juli
Hoogte - 0,30-1,00 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Worteldiepte tot 10 cm.
Stengels/takken - De rechtopstaande stengels hebben 2 of 3 stengelknopen en zijn niet vertakt.
Bladeren - De dofgroene bladeren zijn van boven geribd. Ze zijn ruw, hebben vele zeer korte of langere haren en worden tot 3 mm breed. Vaak blijven ze ingerold. Het tongetje wordt tot 3 mm lang.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloeiwijze is lang en smal en heeft stijf rechtopstaande zijtakken. De kelkkafjes zijn 3 tot 4 mm lang en spits-langwerpig.
Vruchten - Een graanvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige plaatsen op natte, voedselarme tot matig voedselrijke, onbemeste, meestal zwak zure veengrond (laagveen).
Groeiplaats - Grasland (ruig hooiland en blauwgrasland), waterkanten en moerassen (trilveen en beekdalmoerassen).
Bloeitijd - juni - juli
Hoogte - 0,30-1,00 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Worteldiepte tot 10 cm.
Stengels/takken - De rechtopstaande stengels hebben 2 of 3 stengelknopen en zijn niet vertakt.
Bladeren - De dofgroene bladeren zijn van boven geribd. Ze zijn ruw, hebben vele zeer korte of langere haren en worden tot 3 mm breed. Vaak blijven ze ingerold. Het tongetje wordt tot 3 mm lang.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloeiwijze is lang en smal en heeft stijf rechtopstaande zijtakken. De kelkkafjes zijn 3 tot 4 mm lang en spits-langwerpig.
Vruchten - Een graanvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige plaatsen op natte, voedselarme tot matig voedselrijke, onbemeste, meestal zwak zure veengrond (laagveen).
Groeiplaats - Grasland (ruig hooiland en blauwgrasland), waterkanten en moerassen (trilveen en beekdalmoerassen).
Familie: Poaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: laagvenen