Ecologie & verspreiding
Rapunzelklokje is een elegante klokjessoort van matig voedselrijke gras- en hooilanden in het oostelijk rivierengebied en het zuidelijke deel van het Pleistoceen. Ze komt optimaal voor in hooilanden, maar komt ook in begraasde graslanden, mits niet te intensief begraasd en bemest. In de pleistocene delen van het land staat Rapunzelklokje in schrale wegbermen, langs spoorwegen en in matige voedselrijke, vaak kalkhoudende graslanden en zomen. Ze staat als Kwetsbaar op de Rode lijst, waarschijnlijk door vernietiging en vermesting van haar habitat. Ondanks dat ze op de Rode lijst staat is ze plaatselijk in Limburg, het land van Cuijk en het IJsseldal nog veel aan te treffen. Rapunzelklokje lijkt het meest op haar zeer zeldzame (maar soms ingezaaide) verwant Weideklokje. Beide soorten hebben een klokvormige bloemkroon met stervormig uitstaande kroonslippen. Rapunzelklokje heeft echter een duidelijke hoofdas met bloemen op korte bloemstelen. De bloemen van Weideklokje staan op lange stelen waardoor het lijkt of een hoofdbloeias ontbreekt.
Rapunzelklokje is een elegante klokjessoort van matig voedselrijke gras- en hooilanden in het oostelijk rivierengebied en het zuidelijke deel van het Pleistoceen. Ze komt optimaal voor in hooilanden, maar komt ook in begraasde graslanden, mits niet te intensief begraasd en bemest. In de pleistocene delen van het land staat Rapunzelklokje in schrale wegbermen, langs spoorwegen en in matige voedselrijke, vaak kalkhoudende graslanden en zomen. Ze staat als Kwetsbaar op de Rode lijst, waarschijnlijk door vernietiging en vermesting van haar habitat. Ondanks dat ze op de Rode lijst staat is ze plaatselijk in Limburg, het land van Cuijk en het IJsseldal nog veel aan te treffen. Rapunzelklokje lijkt het meest op haar zeer zeldzame (maar soms ingezaaide) verwant Weideklokje. Beide soorten hebben een klokvormige bloemkroon met stervormig uitstaande kroonslippen. Rapunzelklokje heeft echter een duidelijke hoofdas met bloemen op korte bloemstelen. De bloemen van Weideklokje staan op lange stelen waardoor het lijkt of een hoofdbloeias ontbreekt.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - mei - augustus
Hoogte - 0,60-0,90 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - De vlezige wortels zijn raapvormig. Worteldiepte tot 1 meter.
Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn meestal alleen in de bovenste helft vertakt.
Bladeren - De verspreidstaande bladeren zijn behaard. De onderste bladeren zijn gesteeld, getand, elliptisch en boven het midden het breedst. De bovenste bladeren zijn lijnvormig tot langwerpig, niet gesteeld en de bladrand is iets golvend.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in een vrij losse, smalle, piramidevormige pluim. Ze zijn bleekblauw of heel soms wit en 1 tot 2 cm groot. Ze staan wijd open. De kroonbladen zijn vrij diep gespleten. De kelkslippen staan opgericht, zijn smal langwerpig en meer dan half zo lang als de kroon. De bloemstelen hebben dicht bij de voet 2 blaadjes.
Vruchten - Een doosvrucht. De kale vruchten staan rechtop. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige of soms licht beschaduwde, iets open plaatsen op matig droge tot vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, kalkhoudende grond (zavel, mergel, löss, leem, zand, lichte klei en grind).
Groeiplaats - Rivierdijken, bermen, grasland, bosranden, doornstruwelen, heggen (kalkrijke zomen), iets ruderale plaatsen en langs spoorwegen (spoorbermen en spoorwegterreinen).
Bloeitijd - mei - augustus
Hoogte - 0,60-0,90 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - De vlezige wortels zijn raapvormig. Worteldiepte tot 1 meter.
Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn meestal alleen in de bovenste helft vertakt.
Bladeren - De verspreidstaande bladeren zijn behaard. De onderste bladeren zijn gesteeld, getand, elliptisch en boven het midden het breedst. De bovenste bladeren zijn lijnvormig tot langwerpig, niet gesteeld en de bladrand is iets golvend.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in een vrij losse, smalle, piramidevormige pluim. Ze zijn bleekblauw of heel soms wit en 1 tot 2 cm groot. Ze staan wijd open. De kroonbladen zijn vrij diep gespleten. De kelkslippen staan opgericht, zijn smal langwerpig en meer dan half zo lang als de kroon. De bloemstelen hebben dicht bij de voet 2 blaadjes.
Vruchten - Een doosvrucht. De kale vruchten staan rechtop. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige of soms licht beschaduwde, iets open plaatsen op matig droge tot vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, kalkhoudende grond (zavel, mergel, löss, leem, zand, lichte klei en grind).
Groeiplaats - Rivierdijken, bermen, grasland, bosranden, doornstruwelen, heggen (kalkrijke zomen), iets ruderale plaatsen en langs spoorwegen (spoorbermen en spoorwegterreinen).
Familie: Campanulaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Kwetsbaar
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: kalkrijke zomen