Ecologie & verspreiding
Bergklokje staat op zonnige tot licht beschaduwde, matig vochtige, matig voedselrijke, kalkhoudende en stikstofrijke zand en leem grond. Ze groeit in bergweiden en grazige hellingen, in boszomen, in nat bemest grasland en vloeiweiden, op oevers en in bermen. De plant stamt oorspronkelijk uit de Jura en het westelijke deel van de Alpen en is met graszaad in gevoerd in België en Nederland voor de begroeiing van vloeiweiden. Dit zijn voormalige heideterreinen die in de tweede helft van de 19de eeuw met kalkrijk water zijn omgezet in grasland. De soort was vroeger ingeburgerd in vloeiweiden bij Bergeijk en is daar voor het laatst gevonden in 1950. De bloemen staan in eenzijdige trossen en de stengelbladen zijn zittend en verschillen weinig in vorm en grootte (hetgeen een verschil is met de meeste inheemse klokjes) en zijn afstaand, ruw behaard. De onderste bladen zijn al verdord of verdwenen tijdens de bloei.
Bergklokje staat op zonnige tot licht beschaduwde, matig vochtige, matig voedselrijke, kalkhoudende en stikstofrijke zand en leem grond. Ze groeit in bergweiden en grazige hellingen, in boszomen, in nat bemest grasland en vloeiweiden, op oevers en in bermen. De plant stamt oorspronkelijk uit de Jura en het westelijke deel van de Alpen en is met graszaad in gevoerd in België en Nederland voor de begroeiing van vloeiweiden. Dit zijn voormalige heideterreinen die in de tweede helft van de 19de eeuw met kalkrijk water zijn omgezet in grasland. De soort was vroeger ingeburgerd in vloeiweiden bij Bergeijk en is daar voor het laatst gevonden in 1950. De bloemen staan in eenzijdige trossen en de stengelbladen zijn zittend en verschillen weinig in vorm en grootte (hetgeen een verschil is met de meeste inheemse klokjes) en zijn afstaand, ruw behaard. De onderste bladen zijn al verdord of verdwenen tijdens de bloei.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juni - juli
Hoogte - 0,20-0,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Wortelstokken.
Stengels/takken - De dunne, opstijgende of rechtopstaande stengels zijn kantig.
Bladeren - De meeste stengelbladen verschillen weinig in vorm en grootte (een verschil met de meeste inheemse klokjes). De onderste bladen zijn gesteeld, eirond, niet of weinig behaard, getand en met een hart- tot niervormig of afgeronde voet. De hogere stengelbladen kunnen tamelijk dicht opeen tot vrij ver uiteen staan en zijn eirond tot lancetvormig en getand. De meeste verschillen maar weinig in vorm en grootte.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De hangende bloemen groeien in een armbloemige tros. Ze zijn blauw en 1,6-2,2 cm groot. De bloemknoppen staan rechtop. De kelk is kaal en korter dan de helft van de bloemkroon. De kelktanden zijn lijnvormig.
Vruchten - Een doosvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op matig vochtige, matig voedselrijke, kalkhoudende grond.
Groeiplaats - Grasland (bergweiden, grazige hellingen, nat bemest grasland en vloeiweiden. Bergklokje groeide in België en Nederland in vloeiweiden. Dat zijn voormalige heideterreinen die in de tweede helft van de negentiende eeuw met behulp van kalkrijk water in grasland werden omgezet en waar graszaad uit Midden-Europese bergstreken werd uitgezaaid. Met dit graszaad werd ook Bergklokje aangevoerd.
Bloeitijd - juni - juli
Hoogte - 0,20-0,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Wortelstokken.
Stengels/takken - De dunne, opstijgende of rechtopstaande stengels zijn kantig.
Bladeren - De meeste stengelbladen verschillen weinig in vorm en grootte (een verschil met de meeste inheemse klokjes). De onderste bladen zijn gesteeld, eirond, niet of weinig behaard, getand en met een hart- tot niervormig of afgeronde voet. De hogere stengelbladen kunnen tamelijk dicht opeen tot vrij ver uiteen staan en zijn eirond tot lancetvormig en getand. De meeste verschillen maar weinig in vorm en grootte.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De hangende bloemen groeien in een armbloemige tros. Ze zijn blauw en 1,6-2,2 cm groot. De bloemknoppen staan rechtop. De kelk is kaal en korter dan de helft van de bloemkroon. De kelktanden zijn lijnvormig.
Vruchten - Een doosvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op matig vochtige, matig voedselrijke, kalkhoudende grond.
Groeiplaats - Grasland (bergweiden, grazige hellingen, nat bemest grasland en vloeiweiden. Bergklokje groeide in België en Nederland in vloeiweiden. Dat zijn voormalige heideterreinen die in de tweede helft van de negentiende eeuw met behulp van kalkrijk water in grasland werden omgezet en waar graszaad uit Midden-Europese bergstreken werd uitgezaaid. Met dit graszaad werd ook Bergklokje aangevoerd.
Familie: Campanulaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: onbestendige soort
Zeldzaamheid: verdwenen
Ecologische groep: natte, bemeste graslanden