Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - maart - december
Hoogte - 0,05-0,60 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Worteldiepte tot 1 meter.
Stengels/takken - Een rechtopstaande stengel.
Bladeren - De blaadjes zijn behaard. De onderste bladen vormen een wortelrozet. Ze zijn diep veerdelig, maar soms zie je een gave bladrand. Boven het midden zijn ze het breedst en naar de voet zijn ze versmald. Stengelbladen zijn langwerpig met een pijlvormige voet die de stengel omvat. Aan de voet zijn ze het breedst.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De witte bloemen groeien in losse, vaak samengestelde trossen. De kroonbladen zijn 2-3 mm, ongeveer twee keer zo lang als de kelkbladen (deze zijn 1½-2 mm). Vaak hebben de kelkbladen een rode rand en zijn ze behaard.
Vruchten - Een doosvrucht. De hauwtjes zijn omgekeerd driehoekig, hartvormig, vlak en 6-9 mm. De zijkanten zijn recht of naar buiten gebogen. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen (tredplant) op matig droge tot vochtige, (zeer) voedselrijke, betreden of omgewerkte grond (de meeste grondsoorten).
Groeiplaats - Betreden plaatsen, tussen stoeptegels en andere bestrating, akkers, tuinen, bermen, dijken, puin, grasland (verdorde gazons, open getrapte plekken en pas gescheurd grasland), zeeduinen (o.a. speelveldjes), ruderale plaatsen en plantsoenen.
Bloeitijd - maart - december
Hoogte - 0,05-0,60 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Worteldiepte tot 1 meter.
Stengels/takken - Een rechtopstaande stengel.
Bladeren - De blaadjes zijn behaard. De onderste bladen vormen een wortelrozet. Ze zijn diep veerdelig, maar soms zie je een gave bladrand. Boven het midden zijn ze het breedst en naar de voet zijn ze versmald. Stengelbladen zijn langwerpig met een pijlvormige voet die de stengel omvat. Aan de voet zijn ze het breedst.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De witte bloemen groeien in losse, vaak samengestelde trossen. De kroonbladen zijn 2-3 mm, ongeveer twee keer zo lang als de kelkbladen (deze zijn 1½-2 mm). Vaak hebben de kelkbladen een rode rand en zijn ze behaard.
Vruchten - Een doosvrucht. De hauwtjes zijn omgekeerd driehoekig, hartvormig, vlak en 6-9 mm. De zijkanten zijn recht of naar buiten gebogen. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen (tredplant) op matig droge tot vochtige, (zeer) voedselrijke, betreden of omgewerkte grond (de meeste grondsoorten).
Groeiplaats - Betreden plaatsen, tussen stoeptegels en andere bestrating, akkers, tuinen, bermen, dijken, puin, grasland (verdorde gazons, open getrapte plekken en pas gescheurd grasland), zeeduinen (o.a. speelveldjes), ruderale plaatsen en plantsoenen.
Familie: Brassicaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: tredplant