Rozetsteenkers

Arabidopsis arenosa


© Peter Meininger

Ecologie & verspreiding
Rozetsteenkers staat op open, zonnige, droge en snel opwarmende, neutrale of meestal kalkhoudende zandige grond, vaak ook op steenachtige plaatsen. Ze groeit op open plekken in droog grasland, op rolsteenhellingen langs rivieren, op spoorwegemplacementen en verlaten industrieterreinen, op met grind of gruis verharde terreinen, op steenstortplaatsen, puin en op metaalslakhopen. De plant komt oorspronkelijk uit de bergstreken van Oost- en Midden-Europa en is sinds de 19de eeuw als neofiet ook in Noord- en West-Europa terecht gekomen. Ze is zeldzaam in Zuid-Limburg en het stedelijke gebied, elders is ze zeer zeldzaam en meestal niet (lang) standhoudend. De zaden worden ingevoerd met steenslag of worden met het water van de Rijn en Maas meegevoerd vanuit de bergstreken. Ze lijkt sterk op Zandraket. Naast het vaak optredende kleurverschil van de bloemkroon verschillen Rozetsteenkers en Zandraket door de aanwezigheid van alleen 3-4-armige sterharen en zes meeldraden bij de eerst genoemde soort, de laatste heeft enkelvoudige en tweetakkige gaffelharen en vaak slechts vier meeldraden.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - april - september

Hoogte - 0,10-0,50 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - De rechtopstaande of uitgespreide stengels zijn vertakt, ruw behaard en bebladerd.

Bladeren - De wortelrozetbladeren en de onderste stengelbladeren zijn gesteeld en meestal veerspletig of grof getand, de bovenste stengelbladeren zijn lijnvormig tot langwerpig, getand of hebben een gave rand.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De witte of lila bloemen zijn 0,4 tot 1 cm in doorsnee.

Vruchten - Een doosvrucht. De afstaande hauwen zijn 2 tot 4½ cm lang en 1 mm breed. Ze zijn iets afgeplat. De vruchtstelen zijn 1 tot 2 cm lang. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, open plaatsen op droge, snel opwarmende, zandige of vaak steenachtige, neutrale of meestal kalkhoudende grond.

Groeiplaats - Rolsteenhellingen langs rivieren, langs spoorwegen (spoordijken en spoorwegterreinen), verlaten industrieterreinen, met grind of gruis verharde terreinen, steenstortplaatsen, puin, grasland (open plekken in droog grasland)en oude muren.
Familie: Brassicaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: droge, neutrale graslanden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website