Ecologie & verspreiding
De naam Kwelderzegge geeft al aan dat we deze soort vooral moeten zoeken langs de kust. Ze is niet zeldzaam in het Waddengebied en in het zuidwesten van Nederland. Ze groeit in soms forse pollen, met name op groene stranden. Kwelderzegge (Carex extensa) heeft een blauwgroene kleur, met lange schutbladen in de bloeiwijze, langer dan de gehele bloeiwijze. Ze wordt soms verward met Zilte zegge (Carex distans), die min of meer in hetzelfde habitat pleegt voor te komen. Deze zegge heeft de vrouwelijke aartjes evenwel ver uiteen geplaatst, vandaar de naam Carex distans, terwijl bij Carex extensa de vrouwelijke aartjes dicht bijeen zitten, vlak onder het mannelijke aartje. Bovendien is Carex distans bruin-groen i.p.v. blauw-groen. Op Texel is ooit de hybride van beide soorten gevonden, Carex x tornabenei. Kwelderzegge bloeit relatief laat, juni-juli, later dan Zilte zegge, die mei-juni bloeit.
De naam Kwelderzegge geeft al aan dat we deze soort vooral moeten zoeken langs de kust. Ze is niet zeldzaam in het Waddengebied en in het zuidwesten van Nederland. Ze groeit in soms forse pollen, met name op groene stranden. Kwelderzegge (Carex extensa) heeft een blauwgroene kleur, met lange schutbladen in de bloeiwijze, langer dan de gehele bloeiwijze. Ze wordt soms verward met Zilte zegge (Carex distans), die min of meer in hetzelfde habitat pleegt voor te komen. Deze zegge heeft de vrouwelijke aartjes evenwel ver uiteen geplaatst, vandaar de naam Carex distans, terwijl bij Carex extensa de vrouwelijke aartjes dicht bijeen zitten, vlak onder het mannelijke aartje. Bovendien is Carex distans bruin-groen i.p.v. blauw-groen. Op Texel is ooit de hybride van beide soorten gevonden, Carex x tornabenei. Kwelderzegge bloeit relatief laat, juni-juli, later dan Zilte zegge, die mei-juni bloeit.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juni - juli
Hoogte - 0,05-0,50 m.
Geslachtsverdeling - éénslachtig, éénhuizig
Wortels - Geen wortelstokken.
Stengels/takken - De stengels zijn taai, stomp driekantig en vaak iets gekromd. De onderste scheden zijn grijsbruin en verweren tot een dichte vezels. Dichte pollen vormend.
Bladeren - De grijsgroene, gootvormige of samengevouwen bladeren zijn versmald in een lange borstelvormige, driekantige top en zijn 2-3 mm breed. De bladscheden zijn maar zelden langer dan 1 cm.
Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). De bloeiwijze is gedrongen, vaak met een zigzagsgewijs heen en weer gebogen as. De bloeiwijze heeft een mannelijke topaar die 1½-2 mm breed is en twee tot vier rechtopstaande, vrijwel zittende vrouwelijke aren die tot 1½ cm lang en 5-6 mm breed worden. Zelden is de onderste vrouwelijke aar veel lager geplaatst. Bloemen met drie stempels. De schutbladen zijn langer dan de bloeiwijze en vaak opzij of terug knikkend.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De kafjes zijn 2½-3 mm, bruin met groene kiel en hebben een korte stekelpunt. De urntjes zijn eivormig, ongeveer 3 mm lang, grijsgroen of olijfgroen met donkere, rode stipjes en toegespitst in een tweetandige en meestal gladde snavel. De zaden zijn kortlevend (één tot vijf jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige plaatsen op vochtige tot natte, zilte grond (slibarm zand).
Groeiplaats - Grasland (zilt grasland en zilte weiden), hogere delen van kwelders (schorren) en zeeduinen (strandvlakten die gedeeltelijk door de duinen tegen de zee zijn afgeschermd en alleen bij stormvloed door het zeewater worden bereikt, brakke inlagen waarin duintjes liggen en voormalige zandplaten).
Bloeitijd - juni - juli
Hoogte - 0,05-0,50 m.
Geslachtsverdeling - éénslachtig, éénhuizig
Wortels - Geen wortelstokken.
Stengels/takken - De stengels zijn taai, stomp driekantig en vaak iets gekromd. De onderste scheden zijn grijsbruin en verweren tot een dichte vezels. Dichte pollen vormend.
Bladeren - De grijsgroene, gootvormige of samengevouwen bladeren zijn versmald in een lange borstelvormige, driekantige top en zijn 2-3 mm breed. De bladscheden zijn maar zelden langer dan 1 cm.
Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). De bloeiwijze is gedrongen, vaak met een zigzagsgewijs heen en weer gebogen as. De bloeiwijze heeft een mannelijke topaar die 1½-2 mm breed is en twee tot vier rechtopstaande, vrijwel zittende vrouwelijke aren die tot 1½ cm lang en 5-6 mm breed worden. Zelden is de onderste vrouwelijke aar veel lager geplaatst. Bloemen met drie stempels. De schutbladen zijn langer dan de bloeiwijze en vaak opzij of terug knikkend.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De kafjes zijn 2½-3 mm, bruin met groene kiel en hebben een korte stekelpunt. De urntjes zijn eivormig, ongeveer 3 mm lang, grijsgroen of olijfgroen met donkere, rode stipjes en toegespitst in een tweetandige en meestal gladde snavel. De zaden zijn kortlevend (één tot vijf jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige plaatsen op vochtige tot natte, zilte grond (slibarm zand).
Groeiplaats - Grasland (zilt grasland en zilte weiden), hogere delen van kwelders (schorren) en zeeduinen (strandvlakten die gedeeltelijk door de duinen tegen de zee zijn afgeschermd en alleen bij stormvloed door het zeewater worden bereikt, brakke inlagen waarin duintjes liggen en voormalige zandplaten).
Familie: Cyperaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: hoge kwelders