Ecologie & verspreiding
Rivierduinzegge komt vooral voor in schrale, droge en zandige bermen in het oosten van Nederland, met name in de provincies Overijssel en Gelderland. De meest noordelijke vindplaats reikt tot bij Coevorden in Drenthe, waar de soort eind april 2012 massaal werd aangetroffen in de wegbermen van de N34 tussen Coevorden en Hardenberg. De soort bloeit relatief vroeg in het voorjaar: eind april-begin mei. De sterk er op gelijkende Zandzegge bloeit veel later. Carex ligerica is in alle delen een slag fijner gebouwd dan Carex arenaria. De kleur van de bloeiwijze is warm rood-bruin. Belangrijk is dat aan de top van de aartjes vrouwelijke bloemen en dus urntjes zitten, terwijl dat bij Zandzegge meestal mannelijke bloemen zijn. Maar pas op, bekijk in een populatie altijd meerdere bloeiwijzen! Rivierduinzegge is bij veel botanici relatief onbekend, daar de soort jaren lang niet werd onderscheiden van Zandzegge. De correcte wetenschappelijk naam is Carex colchica.
Rivierduinzegge komt vooral voor in schrale, droge en zandige bermen in het oosten van Nederland, met name in de provincies Overijssel en Gelderland. De meest noordelijke vindplaats reikt tot bij Coevorden in Drenthe, waar de soort eind april 2012 massaal werd aangetroffen in de wegbermen van de N34 tussen Coevorden en Hardenberg. De soort bloeit relatief vroeg in het voorjaar: eind april-begin mei. De sterk er op gelijkende Zandzegge bloeit veel later. Carex ligerica is in alle delen een slag fijner gebouwd dan Carex arenaria. De kleur van de bloeiwijze is warm rood-bruin. Belangrijk is dat aan de top van de aartjes vrouwelijke bloemen en dus urntjes zitten, terwijl dat bij Zandzegge meestal mannelijke bloemen zijn. Maar pas op, bekijk in een populatie altijd meerdere bloeiwijzen! Rivierduinzegge is bij veel botanici relatief onbekend, daar de soort jaren lang niet werd onderscheiden van Zandzegge. De correcte wetenschappelijk naam is Carex colchica.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - april - mei
Hoogte - 0,15-0,40 m.
Geslachtsverdeling - éénslachtig, éénhuizig
Wortels - Een 1 tot 2 mm dikke wortelstok.
Stengels/takken - Met rechte aren, bij schaduwvormen buigen de stengels voorover (ze raken meestal niet de grond).
Bladeren - De vrij stijve bladen zijn 1,2 tot 2 mm breed.
Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). Bloeiwijze 2 tot 4 cm lang, meestal eivormig, met 4 tot 7 rechte, bruine aartjes, urntje 4 tot 5 mm lang, eivormig, ongeveer 2 keer zo lang als breed, kafjes donkerbruin.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Nootjes bruin, ongeveer 2 mm lang en 1,5 mm breed. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige, soms licht beschaduwde plaatsen op droge, neutrale, zandige grond.
Groeiplaats - Rivierduinen en grasland (riviergrasland).
Bloeitijd - april - mei
Hoogte - 0,15-0,40 m.
Geslachtsverdeling - éénslachtig, éénhuizig
Wortels - Een 1 tot 2 mm dikke wortelstok.
Stengels/takken - Met rechte aren, bij schaduwvormen buigen de stengels voorover (ze raken meestal niet de grond).
Bladeren - De vrij stijve bladen zijn 1,2 tot 2 mm breed.
Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). Bloeiwijze 2 tot 4 cm lang, meestal eivormig, met 4 tot 7 rechte, bruine aartjes, urntje 4 tot 5 mm lang, eivormig, ongeveer 2 keer zo lang als breed, kafjes donkerbruin.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. Nootjes bruin, ongeveer 2 mm lang en 1,5 mm breed. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige, soms licht beschaduwde plaatsen op droge, neutrale, zandige grond.
Groeiplaats - Rivierduinen en grasland (riviergrasland).
Familie: Cyperaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Onvoldoende bekend
Zeldzaamheid: niet goed bekend (zz-z)
Ecologische groep: droge, neutrale graslanden