Slijkzegge

Carex limosa


© Jakob Hanenburg

Ecologie & verspreiding
Deze sierlijke zegge is voor het laatst in ons land gevonden in 1993. Ze was daarvoor bekend uit 26 atlasblokken, verspreid over de oostelijke helft van Nederland. Het is een soort van natte, zeer voedselarme, door regenwater gevoede en volledig ongestoorde, venen, een habitat dat in Nederland vrijwel verdwenen is. Slijkzegge is een vrij onopvallende zegge, met haar één of twee bruine, bengelende vrouwelijke aartjes en een kruipende wortelstok. Het is daarom niet geheel uitgesloten dat de soort toch nog ergens in ons land aanwezig is. Ze bloeit vrij vroeg, eind mei reeds. Slijkzegge is eigenlijk niet te verwarren met enige andere Nederlandse soort. Elders in Europa komt evenwel ook voor Carex magellanica, die er wel sterk op lijkt, doch forser is, bredere bladen heeft en rood-bruine vrouwelijke aartjes. Deze twee soorten komen soms ook wel samen voor in goed ontwikkelde hoogvenen, zoals in Noorwegen.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - mei - juni

Hoogte - 0,20-0,50 m.

Geslachtsverdeling - éénslachtig, éénhuizig

Wortels - Kruipende en aan de top boogvormig opstijgende wortelstokken. Worteldiepte tot 20 cm.

Stengels/takken - De bloeistengels dragen korte bladeren. De niet-bloeiende stengels hebben lange, vaak ongeveer even hoog als de bloeistengel komende bladeren. De onderste scheden zijn roodbruin. Slijkzegge is een slanke plant.

Bladeren - De grijsgroene bladeren zijn gootvormig tot bijna borstelvormig. Ze zijn 1 tot 1½ mm breed.

Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). De bloeiwijze is los, vrij kort en heeft 1 mannelijke topaar en daaronder 1 of 2 vrouwelijke aren van 1 tot 1½ cm lang en 2 cm breed. Deze vrouwelijke aren zijn eivormig en zitten aan zeer dunne, vaak gekronkelde stelen. Van de onderste aar is de steel langer dan de aar en kromt zich tijdens de bloei, zodat de rijpe aar overhangt. Het meestal bladachtige schutblad van deze aar komt niet tot de top van de bloeiwijze.

Vruchten - De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Een eenzadige dopvrucht of nootje. De urntjes zijn afgeplat, langwerpig-lensvormig en hebben 4 of 5 nerven. Ze zijn ongeveer 4 mm lang, grijsgroen en zeer kort gesnaveld. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).

Bodem - Zonnige plaatsen op natte, voedselarme, zeer stikstofarme, zwak zure grond (hoogveen).

Groeiplaats - Moerassen (drijftillen, natste delen van levend hoogveen en veenmosrijke heidevennen) en heide (natte heide).
Familie: Cyperaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Verdwenen uit Nederland
Zeldzaamheid: verdwenen
Ecologische groep: natte heiden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website