Ecologie & verspreiding
Deze groep van dwergelfenbankjes (Gesploos elfenbankje Antrodiella onychoides & Weerschijnzwamdwergelfenbankje A. faginea) betreft twee soorten, die in het veld veelal worden aangeduid als Wit dwergelfenbankje (Antrodiella semisupina), een soort die op grond van recent onderzoek niet in Europa voorkomt (zie Taxonomie & Herkenning). De boomsoort waarop de soortgroep het meest wordt aangetroffen is wilg (32%, n = 221), verder op de loofbomen eik (20%), els (13%), berk (13%) en es (3%) (soorten met minimaal 1% van de meldingen). Dat betreft zowel takken als stammen (dikte > 15 cm). De meldingen zijn afkomstig uit het gehele land met het zwaartepunt van de verspreiding op de hogere zandgronden. Er zijn ook zes meldingen gedaan op grove den (3%); ook in de literatuur wordt melding gemaakt van het voorkomen op naaldhout (zie ook Taxonomie & Herkenning).
Deze groep van dwergelfenbankjes (Gesploos elfenbankje Antrodiella onychoides & Weerschijnzwamdwergelfenbankje A. faginea) betreft twee soorten, die in het veld veelal worden aangeduid als Wit dwergelfenbankje (Antrodiella semisupina), een soort die op grond van recent onderzoek niet in Europa voorkomt (zie Taxonomie & Herkenning). De boomsoort waarop de soortgroep het meest wordt aangetroffen is wilg (32%, n = 221), verder op de loofbomen eik (20%), els (13%), berk (13%) en es (3%) (soorten met minimaal 1% van de meldingen). Dat betreft zowel takken als stammen (dikte > 15 cm). De meldingen zijn afkomstig uit het gehele land met het zwaartepunt van de verspreiding op de hogere zandgronden. Er zijn ook zes meldingen gedaan op grove den (3%); ook in de literatuur wordt melding gemaakt van het voorkomen op naaldhout (zie ook Taxonomie & Herkenning).
Substraatvoorkeur: Hout, dood (30)