Moederkruid

Tanacetum parthenium


© Hanneke Waller

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - september

Hoogte - 0,30-0,60 m.

Geslachtsverdeling - polygaam

Wortels -

Stengels/takken - De rechtopstaande of opstijgende stengels zijn bovenaan vertakt. Ze zijn weinig behaard en verspreiden een sterke geur.

Bladeren - De vaak geelgroene bladeren zijn driehoekig-eirond en enkel of dubbel veerdelig. De bladslippen zijn min of meer afgerond. Meestal zijn de bladeren gesteeld.

Bloemen - Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemhoofdjes zitten in losse, rijkbloeiende, iets schermvormige pluimen. De hoofdjes zijn 1½ tot 2½ cm groot. De lintbloemen zijn wit, omgekeerd eirond en staan af. De buisbloemen zijn geel.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn 10-kantig. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige of soms licht beschaduwde, open plaatsen op vochtige, voedselrijke, vaak ammoniakhoudende, zwak zure tot kalkhoudende, omgewerkte grond (van zand tot klei en op stenige plaatsen).

Groeiplaats - Braakliggende grond, ruigten, struwelen, heggen, rotsachtige plaatsen, wallen, muren (oude, vochtige en tamelijk voedselrijke muren in steden), bermen (open plaatsen, vaak bij gebouwen), tuinen, plantsoenen, tussen stenen aan de voet van muren en puinhopen.
Familie: Asteraceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: voedselrijke ruigten
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website