Ecologie & verspreiding
Koraalwortel staat op beschaduwd, droog tot vochtig, matig voedselarm tot matig voedselrijk, humus- en mineraalrijk, zwak zuur tot kalkhoudend duinzand en op stenige plaatsen. De bladloze orchidee groeit in zeeduinen, in moerassen, bij vennen en op oevers, in heideachtige vegetaties en in diverse bostypen. Het is een circumpolaire soort van de bergstreken van het Noordelijk Halfrond, o.a. in Noord- en Midden-Europa. De van mycorrhiza afhankelijke plant werd vroeger in wisselde aantallen aangetroffen in de duinen bij Bergen (Verbrande Pan). Ze stond hier in eikenkreupelhout op humusrijk, enigszins vochtig zand en werd door het kappen van het bos en verdroging in 1942 voor het laatst waargenomen. De Koraalwortel heeft zowel zijn Latijnse als zijn Nederlandse naam te danken aan de witte, koraalachtig vertakte wortels. Ze verspreidt een zwakke muskusgeur maar van enige insectenactiviteit is nauwelijks iets te bespeuren ondanks de literatuurvermelding dat zweef- en mestvliegen de bestuivers zouden zijn.
Koraalwortel staat op beschaduwd, droog tot vochtig, matig voedselarm tot matig voedselrijk, humus- en mineraalrijk, zwak zuur tot kalkhoudend duinzand en op stenige plaatsen. De bladloze orchidee groeit in zeeduinen, in moerassen, bij vennen en op oevers, in heideachtige vegetaties en in diverse bostypen. Het is een circumpolaire soort van de bergstreken van het Noordelijk Halfrond, o.a. in Noord- en Midden-Europa. De van mycorrhiza afhankelijke plant werd vroeger in wisselde aantallen aangetroffen in de duinen bij Bergen (Verbrande Pan). Ze stond hier in eikenkreupelhout op humusrijk, enigszins vochtig zand en werd door het kappen van het bos en verdroging in 1942 voor het laatst waargenomen. De Koraalwortel heeft zowel zijn Latijnse als zijn Nederlandse naam te danken aan de witte, koraalachtig vertakte wortels. Ze verspreidt een zwakke muskusgeur maar van enige insectenactiviteit is nauwelijks iets te bespeuren ondanks de literatuurvermelding dat zweef- en mestvliegen de bestuivers zouden zijn.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - mei - juni
Hoogte - 0,07-0,30 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - De vlezige wortelstok is koraalachtig vertakt.
Stengels/takken - De bleek geelgroene en kale stengels van deze parasiet zijn niet bebladerd, maar je ziet wel twee totvier (meestal drie) iets buikige (bolle), elkaar overlappende schubben.
Bladeren - De bladeren bevatten heel weinig bladgroen.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemtrossen bevatten maar weinig bloemen , meestal met vier tot negen bij elkaar. De bloemen zijn licht geelgroen. De zes bloembladen zijn 3-6 mm. De 5 mm grote lip is niet gedeeld of iets drielobbig, langwerpig, niet gespoord en wit met rode lijnen en puntjes.
Vruchten - Een doosvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Beschaduwde plaatsen op droge tot vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, humusrijke, zwak zure tot kalkhoudende grond (duinzand en stenige plaatsen).
Groeiplaats - Zeeduinen (duinbossen en duinvalleien) en bossen.
Bloeitijd - mei - juni
Hoogte - 0,07-0,30 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - De vlezige wortelstok is koraalachtig vertakt.
Stengels/takken - De bleek geelgroene en kale stengels van deze parasiet zijn niet bebladerd, maar je ziet wel twee totvier (meestal drie) iets buikige (bolle), elkaar overlappende schubben.
Bladeren - De bladeren bevatten heel weinig bladgroen.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemtrossen bevatten maar weinig bloemen , meestal met vier tot negen bij elkaar. De bloemen zijn licht geelgroen. De zes bloembladen zijn 3-6 mm. De 5 mm grote lip is niet gedeeld of iets drielobbig, langwerpig, niet gespoord en wit met rode lijnen en puntjes.
Vruchten - Een doosvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Beschaduwde plaatsen op droge tot vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, humusrijke, zwak zure tot kalkhoudende grond (duinzand en stenige plaatsen).
Groeiplaats - Zeeduinen (duinbossen en duinvalleien) en bossen.
Familie: Orchidaceae
Groep: E
Status: Rode Lijst: Verdwenen uit Nederland
Zeldzaamheid: verdwenen
Ecologische groep: bossen op droge, zure grond