Ecologie & verspreiding
Korenschijnspurrie wordt gevonden op zonnige, open, vochtige, matig voedselrijke, kalkrijke, zandige leemgrond. Het is een bewoner van graanakkers, maar is Zuid-Limburg ook in andere biotopen gezien zoals rivieroevers en akkers met een andere teelt. De efemere plant, die uitsluitend in Zuid-Limburg is waargenomen, heeft vooral een Zuid- en Zuidwestelijke Europese verspreiding en bereikte in Zuid-Limburg, Westfalen en Polen de noordgrens van haar areaal. In de beide laatste landen is de soort zeer zeldzaam geworden, maar is bij ons helaas na 1939 verdwenen. De soort is echter ook in de overige delen van haar areaal sterk achteruit gegaan; deze teruggang is te wijten aan de intensievere landbouw met haar gevolgen, het braakleggen van extensief gebruikte akkers en het stoppen van kleinschalige verstoring. Bestuiving geschiedt hoofdzakelijk door insecten; de zaden zijn zeer klein, peervormig en voorzien van wrattige puntjes en worden hoofdzakelijk door de wind verspreid.
Korenschijnspurrie wordt gevonden op zonnige, open, vochtige, matig voedselrijke, kalkrijke, zandige leemgrond. Het is een bewoner van graanakkers, maar is Zuid-Limburg ook in andere biotopen gezien zoals rivieroevers en akkers met een andere teelt. De efemere plant, die uitsluitend in Zuid-Limburg is waargenomen, heeft vooral een Zuid- en Zuidwestelijke Europese verspreiding en bereikte in Zuid-Limburg, Westfalen en Polen de noordgrens van haar areaal. In de beide laatste landen is de soort zeer zeldzaam geworden, maar is bij ons helaas na 1939 verdwenen. De soort is echter ook in de overige delen van haar areaal sterk achteruit gegaan; deze teruggang is te wijten aan de intensievere landbouw met haar gevolgen, het braakleggen van extensief gebruikte akkers en het stoppen van kleinschalige verstoring. Bestuiving geschiedt hoofdzakelijk door insecten; de zaden zijn zeer klein, peervormig en voorzien van wrattige puntjes en worden hoofdzakelijk door de wind verspreid.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - mei - juli
Hoogte - 0,02-0,10 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De opstijgende, dunne stengels zijn niet behaard.
Bladeren - Lijnvormige blaadjes met een stekelpunt. De steunblaadjes zijn zilverig met bovenaan franje. Bovenste schutbladen ontbreken.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloeiwijze is los. De witte bloemen zijn 2-3 mm. De kroon is korter dan de kelk. De spitse kelkbladen zijn vliezig tot aan de groene gevleugelde middennerf. De lange bloemstelen staan af, maar na de bloei zijn ze teruggeslagen.
Vruchten - Een doosvrucht. De zwarte zaden zijn 0,3-0,4 mm en niet gevleugeld. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op vochtige, matig voedselrijke, kalkrijke, zandige grond.
Groeiplaats - Akkers (graanakkers).
Bloeitijd - mei - juli
Hoogte - 0,02-0,10 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De opstijgende, dunne stengels zijn niet behaard.
Bladeren - Lijnvormige blaadjes met een stekelpunt. De steunblaadjes zijn zilverig met bovenaan franje. Bovenste schutbladen ontbreken.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloeiwijze is los. De witte bloemen zijn 2-3 mm. De kroon is korter dan de kelk. De spitse kelkbladen zijn vliezig tot aan de groene gevleugelde middennerf. De lange bloemstelen staan af, maar na de bloei zijn ze teruggeslagen.
Vruchten - Een doosvrucht. De zwarte zaden zijn 0,3-0,4 mm en niet gevleugeld. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op vochtige, matig voedselrijke, kalkrijke, zandige grond.
Groeiplaats - Akkers (graanakkers).
Familie: Caryophyllaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Verdwenen uit Nederland
Zeldzaamheid: verdwenen
Ecologische groep: kalkrijke akkers