Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - mei - herfst
Hoogte - 0,30-0,90 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De naar boven toe vertakte stengels zijn behaard met sterharen, zelden zijn ze kaal.
Bladeren - De grijsgroene bladeren zijn 2 of 3 voudig geveerd met lijnvormige bladslippen. Op de bladeren groeien sterharen. Het blad lijkt enigszins op een varenblad.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bleekgele bloemen zijn 2 tot 4 mm groot. De kroonbladen zijn korter dan de kelkbladen.
Vruchten - Een doosvrucht. De gebogen tot bijna rechtopstaande hauwen zijn zeer smal (ongeveer 1 mm) en meestal 1½ tot 2½ cm lang (soms 0,8 tot 4½ cm). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op droge, vrij voedselarme, kalkrijke, verstoorde zandgrond en op stenige plaatsen. Ze verdraagt enige betreding.
Groeiplaats - Wegranden, bermen (omgewerkte plaatsen), akkers, puin, zeeduinen (open plekken in bermen, begraasde duinen en bij bewoning), muren, ruderale plaatsen, ruigten (kalkrijke ruigten), langs spoorwegen (spoorbermen en spoorwegterreinen), industrieterreinen en haventerreinen.
Bloeitijd - mei - herfst
Hoogte - 0,30-0,90 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De naar boven toe vertakte stengels zijn behaard met sterharen, zelden zijn ze kaal.
Bladeren - De grijsgroene bladeren zijn 2 of 3 voudig geveerd met lijnvormige bladslippen. Op de bladeren groeien sterharen. Het blad lijkt enigszins op een varenblad.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bleekgele bloemen zijn 2 tot 4 mm groot. De kroonbladen zijn korter dan de kelkbladen.
Vruchten - Een doosvrucht. De gebogen tot bijna rechtopstaande hauwen zijn zeer smal (ongeveer 1 mm) en meestal 1½ tot 2½ cm lang (soms 0,8 tot 4½ cm). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op droge, vrij voedselarme, kalkrijke, verstoorde zandgrond en op stenige plaatsen. Ze verdraagt enige betreding.
Groeiplaats - Wegranden, bermen (omgewerkte plaatsen), akkers, puin, zeeduinen (open plekken in bermen, begraasde duinen en bij bewoning), muren, ruderale plaatsen, ruigten (kalkrijke ruigten), langs spoorwegen (spoorbermen en spoorwegterreinen), industrieterreinen en haventerreinen.
Familie: Brassicaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: kalkrijke ruigten