Ecologie & verspreiding
Ruige anjer staat op open, zonnige, soms licht beschaduwde, matig droge tot matig vochtige, matig voedselrijke, neutrale tot licht zure, matig voedselrijke en kalkrijke, maar soms vrij kalkarme zand-, zavel- en lichte kleibodems en ook op stenige plaatsen. Ze groeit in lichte loof- en naaldbossen, in hooi- en weilanden, in kalkrijke boszomen en in heggen, in struwelen en bermen, op oevers en in bossages, op dijken en braakliggende grond, in spoorbermen, op mijnsteenbergen en op ruderale plaatsen. De plant stamt oorspronkelijk hoofdzakelijk uit Zuid- en Midden-Europa en Nederland ligt net buiten de gesloten noordwestgrens van het Europese deel van het areaal. De soort is zeldzaam in Zeeland, zeer zeldzaam in Limburg, de Achterhoek en het oostelijke deel van het rivierengebied. De achteruitgang van de soort in Nederland heeft waarschijnlijk te maken met haar ligging buiten het aaneengesloten verspreidingsgebied en mogelijk ook aan de toegenomen bemesting.
Ruige anjer staat op open, zonnige, soms licht beschaduwde, matig droge tot matig vochtige, matig voedselrijke, neutrale tot licht zure, matig voedselrijke en kalkrijke, maar soms vrij kalkarme zand-, zavel- en lichte kleibodems en ook op stenige plaatsen. Ze groeit in lichte loof- en naaldbossen, in hooi- en weilanden, in kalkrijke boszomen en in heggen, in struwelen en bermen, op oevers en in bossages, op dijken en braakliggende grond, in spoorbermen, op mijnsteenbergen en op ruderale plaatsen. De plant stamt oorspronkelijk hoofdzakelijk uit Zuid- en Midden-Europa en Nederland ligt net buiten de gesloten noordwestgrens van het Europese deel van het areaal. De soort is zeldzaam in Zeeland, zeer zeldzaam in Limburg, de Achterhoek en het oostelijke deel van het rivierengebied. De achteruitgang van de soort in Nederland heeft waarschijnlijk te maken met haar ligging buiten het aaneengesloten verspreidingsgebied en mogelijk ook aan de toegenomen bemesting.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juli - augustus
Hoogte - 0,30-0,45 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De stijf vertakte stengels zijn ruw behaard.
Bladeren - Een rozet met donkergroene, smal langwerpige, 1 tot 3 mm brede bladen. De bladschede is 0,5 cm.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De rozerode, 0,8 tot 1½ cm grote bloemen groeien met 2 tot 20 bij elkaar in een hoofdjesachtige bloeiwijze, die omgeven wordt door lange, bladachtige, rechtopstaande, behaarde schutbladen. De kroonbladen zijn aan de top getand. De bijkelk is dicht behaard.
Vruchten - Een doosvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, soms licht beschaduwde, open plaatsen op matig droge tot matig vochtige, matig voedselrijke, neutrale tot licht zure, kalkrijke, maar soms vrij kalkarme grond (zand, lichte klei, zavel en stenige plaatsen).
Groeiplaats - Bermen, dijken, langs spoorwegen (spoorbermen), grasland (hooiland en weiland), braakliggende grond, mijnsteenbergen, ruderale grond, bosranden, heggen en struwelen (kalkrijke zomen).
Bloeitijd - juli - augustus
Hoogte - 0,30-0,45 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De stijf vertakte stengels zijn ruw behaard.
Bladeren - Een rozet met donkergroene, smal langwerpige, 1 tot 3 mm brede bladen. De bladschede is 0,5 cm.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De rozerode, 0,8 tot 1½ cm grote bloemen groeien met 2 tot 20 bij elkaar in een hoofdjesachtige bloeiwijze, die omgeven wordt door lange, bladachtige, rechtopstaande, behaarde schutbladen. De kroonbladen zijn aan de top getand. De bijkelk is dicht behaard.
Vruchten - Een doosvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, soms licht beschaduwde, open plaatsen op matig droge tot matig vochtige, matig voedselrijke, neutrale tot licht zure, kalkrijke, maar soms vrij kalkarme grond (zand, lichte klei, zavel en stenige plaatsen).
Groeiplaats - Bermen, dijken, langs spoorwegen (spoorbermen), grasland (hooiland en weiland), braakliggende grond, mijnsteenbergen, ruderale grond, bosranden, heggen en struwelen (kalkrijke zomen).
Familie: Caryophyllaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Kwetsbaar
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: kalkrijke zomen