Steenanjer

Dianthus deltoides


© Otto Zijlstra

Ecologie & verspreiding
Steenanjer staat op zonnige, warme en droge, matig voedselarme, kalkarme, zwak zure en uitgesproken stikstofarme grond, ze prefereert vooral zand, maar wordt soms ook aangetroffen op leem, zavel, mergel en verder op stenige plaatsen. Ze verdraagt enige betreding maar geen bemesting. De plant vormt plakkaten, heeft dicht, kort en ruw behaarde stengels en heeft reukloze bloemen. Ze groeit in droge, zure graslanden, in borstelgraslanden en heiden, in bermen en in graslanden met een kort, gesloten vegetatiedek, in open bossen en in weilanden langs kleine rivieren, op kanaaldijken en wallen, in de zeeduinen en op stenige hellingen, op mierenhopen en ruderale plaatsen. Nederland valt binnen het Europese deel van het verspreidingsgebied. De soort is vanouds plaatselijk vrij algemeen langs de Overijsselse Vecht en de Dinkel en verder zeldzaam in de ontkalkte duinen tussen Den Haag en Haarlem en is elders zeer zeldzaam. Ze wordt ook uitgezaaid. De soort is achteruit gegaan door de toegenomen eutrofiëring.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juni - herfst

Hoogte - 0,20-0,45 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Worteldiepte tot 20 cm.

Stengels/takken - De stengels zijn dicht, kort en ruw behaard. Ze vormen samen plakkaten van opstijgende bloeistengels en vele korte, dicht bebladerde, niet bloeiende stengels.

Bladeren - De blauwgroene blaadjes zijn stomp, lijnvormig, 1 tot 2½ cm lang en 1 tot 1½ mm breed.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De rode, soms roze of, zelden witte bloemen zijn 1½ tot 2 cm groot. De kroonbladen zijn getand en met witte vlekjes en vaak een donkere ring. De bloemen zijn reukloos. De kelkschubben zijn lang toegespitst, half zo lang als de kelk.

Vruchten - Een doosvrucht. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige, warme plaatsen op droge, matig voedselarme, kalkarme, zwak zure grond (vooral op zand, maar soms op leem, zavel, mergel en stenige plaatsen).

Groeiplaats - Grasland (droog, zuur grasland, grasland met een kort, gesloten vegetatiedek en weilanden langs kleine rivieren), bermen, kanaaldijken, wallen, zeeduinen en stenige hellingen.
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Kwetsbaar
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: droge, zure graslanden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website