Ecologie & verspreiding
Kamvaren prefereert zonnige tot half beschaduwde, natte, voedselarme tot matig voedselrijke, matig stikstofrijke, zwak zure tot zure bodems (laagveen en stenige plaatsen). Ze is te vinden in veenmosrietlanden en beekdalmoerassen, in laagveenmoerassen en aan de rand van hoogvenen, in moerasbossen en langs bosgreppels, langs waterkanten en in spoorbermen, in vrij zure duinvalleien en op natte muren. Nederland valt geheel binnen het Europese deel van het verspreidingsgebied. De plant is plaatselijk vrij algemeen in laagveengebieden en Noordoost-Nederland, zeldzaam in duinvalleien en beekdalmoerassen en zeer zeldzaam in Limburg. De horizontaal kruipende wortelstok is kort, dik en vertakt, de bladen groeien in bundels, de buitenste zijn steriele, afstaand en niet winterhard en duidelijk (veel) korter dan de binnenste, winterharde, steriele bladen maar zijn wel net zo breed. De bladsteel is bedekt met lichtbruine schubben, is onderaan donkerbruin en (veel) korter dan de bladschijf. De fertiele bladen staan rechtop, de onderste en middelste deelblaadjes maken bij sporenrijpheid een duidelijke hoek met het vlak van de bladsteel en rachis. Vroeger werden de bladen als matrasvulling gebruikt.
Kamvaren prefereert zonnige tot half beschaduwde, natte, voedselarme tot matig voedselrijke, matig stikstofrijke, zwak zure tot zure bodems (laagveen en stenige plaatsen). Ze is te vinden in veenmosrietlanden en beekdalmoerassen, in laagveenmoerassen en aan de rand van hoogvenen, in moerasbossen en langs bosgreppels, langs waterkanten en in spoorbermen, in vrij zure duinvalleien en op natte muren. Nederland valt geheel binnen het Europese deel van het verspreidingsgebied. De plant is plaatselijk vrij algemeen in laagveengebieden en Noordoost-Nederland, zeldzaam in duinvalleien en beekdalmoerassen en zeer zeldzaam in Limburg. De horizontaal kruipende wortelstok is kort, dik en vertakt, de bladen groeien in bundels, de buitenste zijn steriele, afstaand en niet winterhard en duidelijk (veel) korter dan de binnenste, winterharde, steriele bladen maar zijn wel net zo breed. De bladsteel is bedekt met lichtbruine schubben, is onderaan donkerbruin en (veel) korter dan de bladschijf. De fertiele bladen staan rechtop, de onderste en middelste deelblaadjes maken bij sporenrijpheid een duidelijke hoek met het vlak van de bladsteel en rachis. Vroeger werden de bladen als matrasvulling gebruikt.
Familie: Dryopteridaceae
Groep: varens (sporenplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: laagvenen