Smalle stekelvaren

Dryopteris carthusiana


© Peter Meininger

Ecologie & verspreiding
Smalle stekelvaren staat op ± zonnige tot beschaduwde, matig vochtige tot natte, matig voedselarme tot voedselarme, zwak zure tot zure, basenrijke, stikstofarme, zand-, leem-, veenbodems, vaak op plekken waar zich ruwe humus heeft opgehoopt en verder ook op stenige plaatsen. Ze groeit in loof-, naald- en broekbossen, in struwelen en ruigten, op stammen en stobben van kapvlakten en langs beschaduwde greppelkanten. Verder op beschoeiingen van voormalige zeedijken en vochtige muren, in veenmosrietlanden en laagveenmoerassen, langs beken en sloten en op steenglooiingen. Nederland valt geheel binnen het Europese deel van het verspreidingsgebied. De plant is algemeen in ons land, maar minder algemeen in het noordelijke kleigebied, in Zeeland, in de Flevopolders en in het rivierengebied. De bladeren staan in onregelmatige, trechtervormige bundels, de bladstelen zijn lichtgroen en zijn ijl bezet met kleine, smalle en spitse, eenkleurige, strobruine schubben. Ze groeit vaak samen met Brede stekelvaren maar kan op vochtigere en minder schaduwrijke plekken voorkomen.
Groep: varens (sporenplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: bossen op droge, zure grond
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website