Ecologie & verspreiding
Drietallig glaskroos staat op open, zonnige, natte, periodiek overstroomde, voedselrijke, kalkvrije, zwak zure tot zure, matig stikstofarme zand- kiezel- en kleibodems of zelfs op pure slib. Deze onbestendigde soort groeit in en langs oevers van waterstromen, meren, visvijvers en ondiepe poelen. Deze lichtkiemer heeft een circumpolaire, maar verbrokkeld areaal en komt in vrijwel alle koelere delen van de wereld voor. In Nederland werd de soort vooral aangetroffen in het zoetwatergetijdengebied, het laatst in 1859. Ze heeft kortlevende, bloeiende en zaadzettende landvormen en langlevende watervormen die wel kunnen bloeien maar waar in gesloten toestand slechts zelfbevruchting kan plaatsvinden. Glaskroos onderscheidt zich van Sterrenkroos o.a. door de glasachtige, doorzichtige stengels. Drietallig glaskroos is van zijn verwanten te onderscheiden door de combinatie van 2-3 kelkbladen, 3 kroonbladen en 3 meeldraden. De lichtbruine zaden worden hoofdzakelijk door watervogels verspreid, hetgeen een nieuwe aanvoer (bijvoorbeeld vanuit de rijke bestanden in de visvijvers in de Belgische Kempen) altijd mogelijk maakt.
Drietallig glaskroos staat op open, zonnige, natte, periodiek overstroomde, voedselrijke, kalkvrije, zwak zure tot zure, matig stikstofarme zand- kiezel- en kleibodems of zelfs op pure slib. Deze onbestendigde soort groeit in en langs oevers van waterstromen, meren, visvijvers en ondiepe poelen. Deze lichtkiemer heeft een circumpolaire, maar verbrokkeld areaal en komt in vrijwel alle koelere delen van de wereld voor. In Nederland werd de soort vooral aangetroffen in het zoetwatergetijdengebied, het laatst in 1859. Ze heeft kortlevende, bloeiende en zaadzettende landvormen en langlevende watervormen die wel kunnen bloeien maar waar in gesloten toestand slechts zelfbevruchting kan plaatsvinden. Glaskroos onderscheidt zich van Sterrenkroos o.a. door de glasachtige, doorzichtige stengels. Drietallig glaskroos is van zijn verwanten te onderscheiden door de combinatie van 2-3 kelkbladen, 3 kroonbladen en 3 meeldraden. De lichtbruine zaden worden hoofdzakelijk door watervogels verspreid, hetgeen een nieuwe aanvoer (bijvoorbeeld vanuit de rijke bestanden in de visvijvers in de Belgische Kempen) altijd mogelijk maakt.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juni - november
Hoogte - 0,02-0,15 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - Glasachtige, doorzichtige stengels.
Bladeren - De tegenoverstaande blaadjes zijn elliptisch en boven het midden het breedst.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De niet gesteelde bloemen zijn drietallig en wit of rood. Elke bloem heeft drie meeldraden en een kelk bestaande uit twee of drie delen.
Vruchten - Een doosvrucht. Lichtbruine zaden. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen (pioniervegetaties op door de stroom blootgewoelde plekken) op natte, voedselrijke zand- en kleigrond.
Groeiplaats - Waterkanten (langs rivieren) en in het water (ondiepe poeltjes en andere modderige plaatsen en in visvijvers, die in de nazomer droogvallen en in de winter en lente weer onder water komen).
Bloeitijd - juni - november
Hoogte - 0,02-0,15 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - Glasachtige, doorzichtige stengels.
Bladeren - De tegenoverstaande blaadjes zijn elliptisch en boven het midden het breedst.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De niet gesteelde bloemen zijn drietallig en wit of rood. Elke bloem heeft drie meeldraden en een kelk bestaande uit twee of drie delen.
Vruchten - Een doosvrucht. Lichtbruine zaden. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen (pioniervegetaties op door de stroom blootgewoelde plekken) op natte, voedselrijke zand- en kleigrond.
Groeiplaats - Waterkanten (langs rivieren) en in het water (ondiepe poeltjes en andere modderige plaatsen en in visvijvers, die in de nazomer droogvallen en in de winter en lente weer onder water komen).
Familie: Elatinaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: voor 1900 verdwenen
Zeldzaamheid: verdwenen
Ecologische groep: voedselrijke oevers