Sporkehout

Frangula alnus


© Niels Jeurink

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - mei - september

Hoogte - 1,50-3,00 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels -

Stengels/takken - De zijtakken staan verspreid. Takken zonder dorens.

Bladeren - De verspreidstaande bladeren hebben een korte steel. Ze zijn glanzend groen. De jonge bladeren zijn aan de onderkant behaard. De bladeren hebben 7 tot 9 paar nerven, een gave rand en zijn eirond met een toegespitste top en een wigvormige voet. De grootste breedte zit meestal iets boven het midden. Ze zijn 2 tot 5 cm lang. De bladknoppen hebben geen knopschub.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen vormen samen armbloemige kluwens, met 1 tot 10 bloemen, in de oksels van de bovenste bladeren van de jongere takken. De tweeslachtige bloemen zijn 5-tallig en ongeveer 5 mm groot. Ze zijn groenig, van binnen witachtig.

Vruchten - Een steenvrucht. De bessen zijn 0,6 tot 1 cm groot. Eerst zijn ze lichtgroen, dan worden ze helderrood en tenslotte zijn ze zwart. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op op vochtige tot natte, maar soms wat drogere, voedselarme, meestal zwak zure tot zure grond. Vaak op plekken met enige ophoping van ruwe humus, maar soms op vrij droge, open zandgrond (zand, leem en veen).

Groeiplaats - Bossen (loofbossen en moerasbossen), bosranden, struwelen, heggen, kreupelhout, kapvlakten, heide, zeeduinen, moerassen (laagveenmoerassen en niet meer gemaaid veenmosrietland) en langs spoorwegen (spoorbermen).
Familie: Rhamnaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: natte bossen
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website