Duitse gentiaan

Gentianella germanica


© John Breugelmans

Ecologie & verspreiding
Duitse gentiaan is een bewoner van zonnige, matig droge tot vochtige, matig voedselrijke krijthellingen. Zij staat in kalkgrasland, hooiland, schraal begraasd grasland, op het zuiden gelegen krijthellingen en soms in struwelen. Bloeiende exemplaren staan in de regel in een vrijwel gesloten grasmat, die door begrazing of door maaien kort wordt gehouden. Duitse gentiaan is kensoort voor de plantengemeenschap van het Kalkgrasland, een soortenrijke en bloemrijke associatie die in Nederland alleen in Zuid-Limburg op tamelijk steile krijthellingen, waar het kalkgesteente aan of dichtbij het oppervlak ligt, voorkomt. Duitse gentiaan is in Nederland zeer zeldzaam. De soort komt alleen in Zuid-Limburg voor. Van de vroeger vrij talrijke vindplaatsen in Zuid-Limburg resteren er nog enkele. Behoud van Duitse gentiaan voor Nederland vereist, naast een geschikt blijvend biotoop, maatwerk in het beheer.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - augustus - oktober

Hoogte - 0,15-0,35 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Worteldiepte tot 20 cm.

Stengels/takken - De stengels zijn vrij sterk vertakt.

Bladeren - De rozetbladen zijn meestal verdroogd tijdens de bloei. De stengelbladen zijn langwerpig-eirond met een fijn gewimperde rand en een spitse top.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De vele bloemen zitten vrij dicht opeen. Ze zijn 2-4½ cm en licht blauwpaars of soms roze of witachtig. Verder zijn ze vijftallig en van binnen gebaard. De uitstaande kelkslippen zijn lijnvormig tot langwerpig en alle even groot. Vaak hebben ze een omgerolde rand. De bochten tussen de slippen zijn spits. Het vruchtbeginsel en de doosvrucht boven de kelk zijn duidelijk gesteeld.

Vruchten - Een doosvrucht met aan de voet een steelvormige versmalling. De zaden zijn kortlevend (één tot vijf  jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige plaatsen op matig droge tot vochtige, matig voedselarme, kalkrijke grond (mergel, leem en stenige plaatsen).

Groeiplaats - Grasland (kalkgrasland, hooiland en weiland, met name schraal begraasd grasland), op het zuiden gelegen krijthellingen en soms in struwelen.
Familie: Gentianaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Bedreigd
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Ecologische groep: kalkgraslanden
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website