Ecologie & verspreiding
Gesteelde zoutmelde staat op zonnige, min of meer open plekken op vrij droge tot meestal natte, matig voedselrijke tot voedselarme, zilte, zandige, slibhoudende grond. Deze plekken vertonen vaak een sterk wisseling in zoutgehalte en worden vaak nog maar zo nu en dan overspoeld met zeewater, waarbij dan een fijn sliblaagje wordt afgezet. Deze melde staat op hoge kwelders, op zilte bodems in het binnenland, op dijken, op zandige strandvlakten, in inlagen en langs zilte kreken. De efemere kustplant is buiten haar bloei- en vruchttijd in augustus en september nagenoeg niet te vinden en is nauwelijks met andere soorten te verwarren. Vanuit de zoutsteppen van Midden- en Zuidwest-Azië en Zuidoost-Europa heeft deze plant ook de kusten van de Zwarte Zee, de Noordzee en de Oostzee bereikt. De soort is zeer zeldzaam in het Wadden- en het Deltagebied en is sinds 1950 is haar aanwezigheid overal zeer sterk afgenomen.
Gesteelde zoutmelde staat op zonnige, min of meer open plekken op vrij droge tot meestal natte, matig voedselrijke tot voedselarme, zilte, zandige, slibhoudende grond. Deze plekken vertonen vaak een sterk wisseling in zoutgehalte en worden vaak nog maar zo nu en dan overspoeld met zeewater, waarbij dan een fijn sliblaagje wordt afgezet. Deze melde staat op hoge kwelders, op zilte bodems in het binnenland, op dijken, op zandige strandvlakten, in inlagen en langs zilte kreken. De efemere kustplant is buiten haar bloei- en vruchttijd in augustus en september nagenoeg niet te vinden en is nauwelijks met andere soorten te verwarren. Vanuit de zoutsteppen van Midden- en Zuidwest-Azië en Zuidoost-Europa heeft deze plant ook de kusten van de Zwarte Zee, de Noordzee en de Oostzee bereikt. De soort is zeer zeldzaam in het Wadden- en het Deltagebied en is sinds 1950 is haar aanwezigheid overal zeer sterk afgenomen.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - augustus - september
Hoogte - 0,05-0,30 m.
Geslachtsverdeling - éénslachtig, éénhuizig
Wortels -
Stengels/takken - De kale stengels verhouten niet. Meestal zijn ze niet of weinig vertakt. Er zijn alleen maar stengels met bloeiwijzen. Jonge planten zijn melig zilvergroen of grijsgroen.
Bladeren - De meeste bladeren staan verspreid, maar de onderste staan tegenover elkaar. Ze zijn langwerpig tot elliptisch met een gave rand.
Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). De grijsgroene bloemen vormen samen kluwens of korte aren. De steeltjes van de vrouwelijke bloemen groeien na de bloei sterk uit.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchten staan op lange stelen en zijn ingesloten door tweelobbige steelblaadjes (eigenlijk drie lobben met een erg kleine middenlob). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, min of meer open plaatsen op vrij droge tot meestal natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, zilte zandgrond. Plekken met een sterk wisselend zoutgehalte, die slechts zo nu en dan kortstondig worden overspoeld door zeewater.
Groeiplaats - Hoge zandige kwelders (schorren), zilte bodems in het binnenland, dijken, zoutsteppen, zandige strandvlakten die elke winter met een nieuw laagje slib worden bedekt en waterkanten (langs zilte kreken).
Bloeitijd - augustus - september
Hoogte - 0,05-0,30 m.
Geslachtsverdeling - éénslachtig, éénhuizig
Wortels -
Stengels/takken - De kale stengels verhouten niet. Meestal zijn ze niet of weinig vertakt. Er zijn alleen maar stengels met bloeiwijzen. Jonge planten zijn melig zilvergroen of grijsgroen.
Bladeren - De meeste bladeren staan verspreid, maar de onderste staan tegenover elkaar. Ze zijn langwerpig tot elliptisch met een gave rand.
Bloemen - Eenslachtig (een bloem met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). Eenhuizig (mannelijke en vrouwelijke bloemen op dezelfde plant). De grijsgroene bloemen vormen samen kluwens of korte aren. De steeltjes van de vrouwelijke bloemen groeien na de bloei sterk uit.
Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchten staan op lange stelen en zijn ingesloten door tweelobbige steelblaadjes (eigenlijk drie lobben met een erg kleine middenlob). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, min of meer open plaatsen op vrij droge tot meestal natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, zilte zandgrond. Plekken met een sterk wisselend zoutgehalte, die slechts zo nu en dan kortstondig worden overspoeld door zeewater.
Groeiplaats - Hoge zandige kwelders (schorren), zilte bodems in het binnenland, dijken, zoutsteppen, zandige strandvlakten die elke winter met een nieuw laagje slib worden bedekt en waterkanten (langs zilte kreken).
Familie: Amaranthaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Ernstig bedreigd
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Ecologische groep: schorren