Lidsteng

Hippuris vulgaris


© Jelle Hofstra

Ecologie & verspreiding
Lidsteng kan zowel op oevers groeien als in enkele meters diep en helder water. Het heeft een voorkeur voor ondiepe, zoet tot zwak brakke, voedselrijke en harde wateren op rivier- of zeeklei, maar wordt ook gevonden op zand bodem en soms op veen. Bij deze laatste bodemtypen is het voorkomen meestal met het optreden van bicarbonaatrijke kwel geassocieerd. Lidsteng kan in verschillende water- en moerasvegetaties worden aangetroffen en is daarnaast naamgever van de Lidsteng associatie. Dit is een soortenarme gemeenschap op de grens van water en moeras, waarin ook Rode waterereprijs vaak aanwezig is. Lidsteng is vrij regelmatig in het holocene deel van Nederland aangetroffen en vrij zeldzaam in het pleistocene gedeelte. Op de hogere zandgronden lijkt de soort enigszins toe te nemen, wellicht dank zij de invloed van hard rivierwater dat ten behoeve van de landbouw wordt ingelaten. Lidsteng is een opmerkelijke en onmiskenbare plant die ook als sierplant wordt verkocht.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - mei - augustus

Hoogte - 0,15-0,90 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Een kruipende, vertakte wortelstok.

Stengels/takken - De stengels staan rechtop en steken boven het water uit. Zelden drijven ze. Ze zijn buisvormig, niet vertakt, blauwachtig groen en kaal.

Bladeren - De bladeren staan in dicht bij elkaar staande kransen van 4 tot 16 (het meest 8). Ze zijn lijnvormig tot langwerpig, spits, niet gezaagd en staan af. De ondergedoken bladeren zijn lang en slap.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen zitten in de bladoksels. Ze hebben geen kroonbladen. Er komen zowel eenslachtige als tweeslachtige bloemen op dezelfde plant voor. De mannelijke bloemen hebben één meeldraad met een roodachtig helmhokje. De vrouwelijke bloemen hebben één onderstandig vruchtbeginsel.

Vruchten - Een eenzadige dopvrucht of nootje. De gladde, drijvende zaadjes zijn 2 tot 3 mm groot. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).

Bodem - Zonnige plaatsen in stilstaand tot stromend, helder, ondiep tot vrij diep, zoet of zwak brak, matig voedselrijk tot voedselrijk, vaak kalkhoudend water (vooral op klei, maar ook wel op zand, leem, zavel en veen, van mineraalrijk tot zeer organisch).

Groeiplaats - Water (duinmeertjes, poelen, poldersloten, greppels, oude rivierarmen, beken, veenwijken en vijvers).
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: voedselrijke wateren
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website