Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - maart - mei
Hoogte - 0,02-0,25 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Worteldiepte 10 tot 20 cm.
Stengels/takken - Aan de rechtopstaande stengels groeien niet meer dan drie paar bladeren. Onder de bloeiwijze zijn de stengels meestal klierachtig kleverig behaard. De bloemstelen zijn na de bloeitijd teruggeslagen, maar later staan ze weer rechtop.
Bladeren - De tot 2½ cm lange, spitse wortelrozetbladen zijn langwerpig tot eivormig. De twee tot drie paar stengelbladen staan tegenover elkaar. De bovenste bladen zijn smaller en niet gesteeld.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in een schermvormige bloeiwijze. Ze hebben een slanke steel. De kroonbladen zijn wit tot lichtroze. Ze zijn onregelmatig getand, 4-6 mm en twee keer zo lang als de kelk.
Vruchten - Een doosvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, zelden licht beschaduwde, open plaatsen op droge, voedselarme, neutrale tot zwak zure, vaak stenige grond (leem, lemig zand, fijn grind, löss en steenachtige plaatsen).
Groeiplaats - Akkers (graanakkers), oude begraafplaatsen, boomkwekerijen, grasland (open plekken), dijken (open plekken), rivierduinen, duintjes langs het IJsselmeer, zeeduinen (binnenduinen), wegranden, langs holle wegen, begraafplaatsen, langs spoorwegen (spoorwegterreinen en grindpaadjes langs spoorwegen), muren en braakliggende grond.
Bloeitijd - maart - mei
Hoogte - 0,02-0,25 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Worteldiepte 10 tot 20 cm.
Stengels/takken - Aan de rechtopstaande stengels groeien niet meer dan drie paar bladeren. Onder de bloeiwijze zijn de stengels meestal klierachtig kleverig behaard. De bloemstelen zijn na de bloeitijd teruggeslagen, maar later staan ze weer rechtop.
Bladeren - De tot 2½ cm lange, spitse wortelrozetbladen zijn langwerpig tot eivormig. De twee tot drie paar stengelbladen staan tegenover elkaar. De bovenste bladen zijn smaller en niet gesteeld.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in een schermvormige bloeiwijze. Ze hebben een slanke steel. De kroonbladen zijn wit tot lichtroze. Ze zijn onregelmatig getand, 4-6 mm en twee keer zo lang als de kelk.
Vruchten - Een doosvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, zelden licht beschaduwde, open plaatsen op droge, voedselarme, neutrale tot zwak zure, vaak stenige grond (leem, lemig zand, fijn grind, löss en steenachtige plaatsen).
Groeiplaats - Akkers (graanakkers), oude begraafplaatsen, boomkwekerijen, grasland (open plekken), dijken (open plekken), rivierduinen, duintjes langs het IJsselmeer, zeeduinen (binnenduinen), wegranden, langs holle wegen, begraafplaatsen, langs spoorwegen (spoorwegterreinen en grindpaadjes langs spoorwegen), muren en braakliggende grond.
Familie: Caryophyllaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: droge, neutrale graslanden