Alpenrus

Juncus alpinoarticulatus


© Jelle Hofstra

Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)

Bloeitijd - juli - september

Hoogte - 0,30-0,60 m.

Geslachtsverdeling - tweeslachtig

Wortels - Aan een vrij forse, enige millimeters dikke, kruipende wortelstok met gemiddeld 1-2 centimeter lange leden ontspringen rijen stengels.

Stengels/takken - De rechtopstaande, niet-bloeiende stengels dragen meer dan één volledig blad. De bloeistengels worden aan de voet al of niet omhuld door een paar scheden zonder bladschijf. Verder dragen ze gemiddeld drie volledige bladeren.

Bladeren - De bladschijf is gekamerd door van buiten af zichtbare tussenschotten.

Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloeiwijze kan uit enkele tientallen tot enige honderden hoofdjes bestaan en vrij compact tot tamelijk ijl zijn. Meestal is zij meer hoog dan breed en steeds staan de zijtakken rechtop of onder een scherpe hoek schuin omhoog. De onderste pluimtak kan sterk verlengd zijn, zodat de bloeiwijze tweekoppig lijkt. Het onderste schutblad is meestal korter dan de bloeiwijze. De bloemdekbladen zijn donker rossig-bruin tot bruinzwart, onderling ongeveer even lang, met een stompe top; de buitenste drie vertonen een zeer klein stekelpuntje, dat vlak onder de top uittreedt. De helmknoppen zijn 0,4-0,6 (soms tot 0,8) mm lang, duidelijk korter dan de helmdraden.

Vruchten - Een doosvrucht. De glanzend bruinzwarte tot zwarte doosvrucht is meestal duidelijk langer dan het bloemdek, is abrupt in een kort snaveltje toegespitst en bevat vijfentwintig tot vijfenveertig zaden. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).

Bodem - Zonnige, vrij open plaatsen (pioniervegetatie) op natte, voedselarme tot matig voedselrijke, kalkhoudende grond (zandige klei en leem).

Groeiplaats - Grasland (hooiland, moerassig schraal grasland en hooiland met bronbeekjes), kalkmoerassen (veenmoeras), waterkanten (o.a. langs nieuwe vijvers en langs tichelgaten), afgravingen (zandgroeven en leemgroeven) en heide (in de overgang van heide naar natte laagten of vennetjes).
Familie: Juncaceae
Groep: E
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: kalkmoerassen
© 2024  FLORON
Ga naar de volledige website