Ecologie & verspreiding
Witte muggenorchis staat op zonnige, vochtige, voedselarme, zwak zure, uitgesproken stikstofarme, humusrijke, venige grond. Ze groeit in diverse typen grasland en heiden. Het is een circumpolaire soort van het Noordelijke Halfrond waarvan het areaal zich op ons continent uitstrekt tot de bergstreken van Noordwest-, Midden- en Zuid-Europa. De soort was vroeger zeer zeldzaam in Zuid-Limburg en werd hier voor het laatst gezien in 1908 bij Lemiers. Hierbij moet aangetekend worden dat deze laatste vindplaats misschien tot Duits territorium behoort. Een drietal van deze vondsten was al verdwenen voor 1900. De soort werd in Zuid-Limburg gevonden op droge, humusrijke heuvels, in veenheiden en in matig vochtig, voedselarm grasland op zure bodems. De soort is uiterst gevoelig voor kleine veranderingen in het milieu en overal verdwijnt de Witte muggenorchis dan ook zodra er van ontginning sprake is. Deze orchidee verspreid een zoete geur en wordt waarschijnlijk bestoven door motten en dansmuggen.
Witte muggenorchis staat op zonnige, vochtige, voedselarme, zwak zure, uitgesproken stikstofarme, humusrijke, venige grond. Ze groeit in diverse typen grasland en heiden. Het is een circumpolaire soort van het Noordelijke Halfrond waarvan het areaal zich op ons continent uitstrekt tot de bergstreken van Noordwest-, Midden- en Zuid-Europa. De soort was vroeger zeer zeldzaam in Zuid-Limburg en werd hier voor het laatst gezien in 1908 bij Lemiers. Hierbij moet aangetekend worden dat deze laatste vindplaats misschien tot Duits territorium behoort. Een drietal van deze vondsten was al verdwenen voor 1900. De soort werd in Zuid-Limburg gevonden op droge, humusrijke heuvels, in veenheiden en in matig vochtig, voedselarm grasland op zure bodems. De soort is uiterst gevoelig voor kleine veranderingen in het milieu en overal verdwijnt de Witte muggenorchis dan ook zodra er van ontginning sprake is. Deze orchidee verspreid een zoete geur en wordt waarschijnlijk bestoven door motten en dansmuggen.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juni - augustus
Hoogte - 0,10-0,30 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Weinig verdikte wortelknollen.
Stengels/takken - De stengels staan rechtop en hebben 2 of 3 scheden aan de voet.
Bladeren - De opgerichte bladeren zijn langwerpig tot omgekeerd-eirond, gekield en glanzend groen. De bovenste zijn smaller en spits. De schutbladen zijn even lang als het vruchtbeginsel.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De aar is dicht, cylindervormig en 3 tot 6 cm lang. De bloemen zijn wit of geelwit. De bloemdekbladen zijn 2 tot 3 mm lang. Ze zijn tot een helm samengebogen. De lip is 2 tot 3 mm lang en 3-lobbig met een langere, tongvormige middenlob. De spoor is rolrond en 2 tot 2½ mm lang, korter dan het vruchtbeginsel. De bloemen verspreiden een zoete geur.
Vruchten - Een doosvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige plaatsen op vochtige, voedselarme, zwak zure, humusrijke, venige grond.
Groeiplaats - Grasland (kalkgrasland, schraal grasland, heuvel- en bergland en vrij droge humusrijke heuvels) en heide.
Bloeitijd - juni - augustus
Hoogte - 0,10-0,30 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Weinig verdikte wortelknollen.
Stengels/takken - De stengels staan rechtop en hebben 2 of 3 scheden aan de voet.
Bladeren - De opgerichte bladeren zijn langwerpig tot omgekeerd-eirond, gekield en glanzend groen. De bovenste zijn smaller en spits. De schutbladen zijn even lang als het vruchtbeginsel.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De aar is dicht, cylindervormig en 3 tot 6 cm lang. De bloemen zijn wit of geelwit. De bloemdekbladen zijn 2 tot 3 mm lang. Ze zijn tot een helm samengebogen. De lip is 2 tot 3 mm lang en 3-lobbig met een langere, tongvormige middenlob. De spoor is rolrond en 2 tot 2½ mm lang, korter dan het vruchtbeginsel. De bloemen verspreiden een zoete geur.
Vruchten - Een doosvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige plaatsen op vochtige, voedselarme, zwak zure, humusrijke, venige grond.
Groeiplaats - Grasland (kalkgrasland, schraal grasland, heuvel- en bergland en vrij droge humusrijke heuvels) en heide.
Familie: Orchidaceae
Groep: E
Status: Rode Lijst: Verdwenen uit Nederland
Zeldzaamheid: verdwenen
Ecologische groep: kalkgraslanden