Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juni - oktober
Hoogte - 2,00-3,00 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Worteldiepte tot 10 cm.
Stengels/takken - De houtige stengels zijn rechtswindend of kruipend en worden tot enkele meters lang. De beharing verdwijnt met het ouder worden.
Bladeren - De bladeren staan tegenover elkaar in tweetallen. Ze zijn van boven donkergroen en van onderen blauwgroen. Ze zijn eivormig tot langwerpig en 4 tot 10 cm lang. Meestal hebben ze een kale rand en een kort toegespitste top. Ze zijn wigvormig in een korte steel versmald. Het bovenste paar is onder de bloeiwijze niet gesteeld. De bladeren van de bloeiende takken zijn niet vergroeid aan de voet.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen zitten in gesteelde hoofdjes. Ze zijn klierachtig behaard, geelwit en soms zijn ze rood of paars aangelopen. Ze zijn 4 tot 5 cm lang en hebben 2 lippen. De nauwe buis is minstens 2 cm lang en iets gekromd. De bovenlip en de onderlip krommen zich tijdens de bloei achterover. De lange helmknoppen zijn in het midden scharnierend bevestigd aan de helmdraden, die meer dan 1 cm buiten de kroon uitsteken. De stijl steekt nog verder uit. De bloemen verspreiden een sterke geur.
Vruchten - Een bes. De bessen zijn rood en niet met elkaar vergroeid. Ze zijn zwak giftig. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige tot beschaduwde plaatsen op droge tot vrij natte, matig voedselarme tot matig voedselrijke, zwak tot matig zure, meestal kalkarme, maar soms kalkhoudende, humeuze grond (zand, leem, veen en stenige plaatsen).
Groeiplaats - Bossen (open plekken in loofbossen), bosranden, struwelen, heggen, rotsen, klippen, moerassen, waterkanten (slootkanten) en zeeduinen.
Bloeitijd - juni - oktober
Hoogte - 2,00-3,00 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Worteldiepte tot 10 cm.
Stengels/takken - De houtige stengels zijn rechtswindend of kruipend en worden tot enkele meters lang. De beharing verdwijnt met het ouder worden.
Bladeren - De bladeren staan tegenover elkaar in tweetallen. Ze zijn van boven donkergroen en van onderen blauwgroen. Ze zijn eivormig tot langwerpig en 4 tot 10 cm lang. Meestal hebben ze een kale rand en een kort toegespitste top. Ze zijn wigvormig in een korte steel versmald. Het bovenste paar is onder de bloeiwijze niet gesteeld. De bladeren van de bloeiende takken zijn niet vergroeid aan de voet.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen zitten in gesteelde hoofdjes. Ze zijn klierachtig behaard, geelwit en soms zijn ze rood of paars aangelopen. Ze zijn 4 tot 5 cm lang en hebben 2 lippen. De nauwe buis is minstens 2 cm lang en iets gekromd. De bovenlip en de onderlip krommen zich tijdens de bloei achterover. De lange helmknoppen zijn in het midden scharnierend bevestigd aan de helmdraden, die meer dan 1 cm buiten de kroon uitsteken. De stijl steekt nog verder uit. De bloemen verspreiden een sterke geur.
Vruchten - Een bes. De bessen zijn rood en niet met elkaar vergroeid. Ze zijn zwak giftig. De zaden zijn zeer kortlevend (< 1 jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige tot beschaduwde plaatsen op droge tot vrij natte, matig voedselarme tot matig voedselrijke, zwak tot matig zure, meestal kalkarme, maar soms kalkhoudende, humeuze grond (zand, leem, veen en stenige plaatsen).
Groeiplaats - Bossen (open plekken in loofbossen), bosranden, struwelen, heggen, rotsen, klippen, moerassen, waterkanten (slootkanten) en zeeduinen.
Familie: Caprifoliaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: bossen op droge, zure grond