Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juni - augustus
Hoogte - 0,15-0,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Worteldiepte tot 10 cm.
Stengels/takken - De vierkantige stengels hebben boogvormig opstijgende zijtakken en een iets voorover hangende top.
Bladeren - De bladeren zijn eirond tot lijnvormig-langwerpig. Ze hebben een gave rand, zijn donkergroen, 3-6 cm lang en tot 3½ cm breed. De schutbladen hebben vaak aan de voet enkele grove, smal driehoekige, afstaande tanden. De onderste meestal met een gave rand.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloeiwijze is naar één kant gekeerd en trosvormig. De kelktanden zijn veel korter dan de kroonbuis. De bloemen zijn geelwit, 1½-2 cm en met een rechte kroonbuis. De keel is meestal gesloten.
Vruchten - Een doosvrucht. De vruchten springen langs één kant open. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Half tot licht beschaduwde plaatsen op droge tot matig vochtige, matig voedselarme, stikstofarme, zwak zure tot zure grond met een vrij slecht verterende strooisellaag (zand en leem, soms op veen). Hengel is een halfparasiet die als gastheer voornamelijk Zomereik en Ruwe en Zachte berk heeft, maar ook wel bosbessen.
Groeiplaats - Bossen (open plekken in loofbossen en langs bospaden), kapvlakten, bosranden, struwelen, houtwallen, zeeduinen (duinbos), grazige vegetaties onder bomen, beschaduwde bermen en heide.
Bloeitijd - juni - augustus
Hoogte - 0,15-0,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Worteldiepte tot 10 cm.
Stengels/takken - De vierkantige stengels hebben boogvormig opstijgende zijtakken en een iets voorover hangende top.
Bladeren - De bladeren zijn eirond tot lijnvormig-langwerpig. Ze hebben een gave rand, zijn donkergroen, 3-6 cm lang en tot 3½ cm breed. De schutbladen hebben vaak aan de voet enkele grove, smal driehoekige, afstaande tanden. De onderste meestal met een gave rand.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloeiwijze is naar één kant gekeerd en trosvormig. De kelktanden zijn veel korter dan de kroonbuis. De bloemen zijn geelwit, 1½-2 cm en met een rechte kroonbuis. De keel is meestal gesloten.
Vruchten - Een doosvrucht. De vruchten springen langs één kant open. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Half tot licht beschaduwde plaatsen op droge tot matig vochtige, matig voedselarme, stikstofarme, zwak zure tot zure grond met een vrij slecht verterende strooisellaag (zand en leem, soms op veen). Hengel is een halfparasiet die als gastheer voornamelijk Zomereik en Ruwe en Zachte berk heeft, maar ook wel bosbessen.
Groeiplaats - Bossen (open plekken in loofbossen en langs bospaden), kapvlakten, bosranden, struwelen, houtwallen, zeeduinen (duinbos), grazige vegetaties onder bomen, beschaduwde bermen en heide.
Familie: Orobanchaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: bossen op droge, zure grond