Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juni - oktober
Hoogte - 0,10-0,40 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Een penwortel.
Stengels/takken -
Bladeren - Kleine honingklaver heeft smallere deelblaadjes dan Citroengele honingklaver. Ze zijn 3-tallig. De steunblaadjes aan de voet zijn vaak iets getand.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Dichte, korte trossen met lichtgele bloemen, die ongeveer half zo lang zijn als die van de andere honingklavers (2-3 mm). De vlag is iets langer dan de zwaarden en de kiel.
Vruchten - Een doosvrucht. De 1½-3 mm lange peulen zijn bijna bolvormig, sterk netvormig geaderd en kaal. Rijpe vruchten zijn olijfgroen. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op natte tot vochtige, voedselrijke grond.
Groeiplaats - Omgewerkte grond, waterkanten (strandjes en grindgaten langs rivieren en pas drooggevallen plaatsen langs de Maas), ruderale plaatsen, ruigten (voedselrijke ruigten) en langs spoorwegen (tussen grind op spoorwegterreinen).
Bloeitijd - juni - oktober
Hoogte - 0,10-0,40 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Een penwortel.
Stengels/takken -
Bladeren - Kleine honingklaver heeft smallere deelblaadjes dan Citroengele honingklaver. Ze zijn 3-tallig. De steunblaadjes aan de voet zijn vaak iets getand.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). Dichte, korte trossen met lichtgele bloemen, die ongeveer half zo lang zijn als die van de andere honingklavers (2-3 mm). De vlag is iets langer dan de zwaarden en de kiel.
Vruchten - Een doosvrucht. De 1½-3 mm lange peulen zijn bijna bolvormig, sterk netvormig geaderd en kaal. Rijpe vruchten zijn olijfgroen. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op natte tot vochtige, voedselrijke grond.
Groeiplaats - Omgewerkte grond, waterkanten (strandjes en grindgaten langs rivieren en pas drooggevallen plaatsen langs de Maas), ruderale plaatsen, ruigten (voedselrijke ruigten) en langs spoorwegen (tussen grind op spoorwegterreinen).
Familie: Fabaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: exoot (na 1900 verwilderd of aangeplant)
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: voedselrijke ruigten