Ecologie & verspreiding
Hertsmunt is een oeverplant. In Nederland een tamelijk exclusieve bewoner van natte, voedselrijke grond aan rivieroevers en -dijken, waar zij meestal tussen stenen beschoeiingen groeit, vooral op vrij hoog gelegen aanspoelselgordels. Zij verdraagt lichte beschaduwing en staat bijvoorbeeld op noordwaarts geëxponeerde steenglooiingen en als zoom langs bosjes en heggen. Daarnaast komt zij voor in natte ruigten, drassig grasland en bij bronnen. In Nederland, waar Hertsmunt haar noordgrens bereikt, is zij vrij zeldzaam in en vrijwel beperkt tot het zoetwatergetijdengebied. Zij is daar beperkt tot de Rijn en zijn zijtakken, met inbegrip van de benedenlopen van de Maas en de Hollandse IJssel. Ook langs de Gelderse IJssel liggen groeiplaatsen. Elders, waar het mogelijk ook verwilderde tuinplanten kan betreffen, is zij zeer zeldzaam. Mogelijk moet de toename van Hertsmunt in Nederland worden toegeschreven aan klimaatverandering.
Hertsmunt is een oeverplant. In Nederland een tamelijk exclusieve bewoner van natte, voedselrijke grond aan rivieroevers en -dijken, waar zij meestal tussen stenen beschoeiingen groeit, vooral op vrij hoog gelegen aanspoelselgordels. Zij verdraagt lichte beschaduwing en staat bijvoorbeeld op noordwaarts geëxponeerde steenglooiingen en als zoom langs bosjes en heggen. Daarnaast komt zij voor in natte ruigten, drassig grasland en bij bronnen. In Nederland, waar Hertsmunt haar noordgrens bereikt, is zij vrij zeldzaam in en vrijwel beperkt tot het zoetwatergetijdengebied. Zij is daar beperkt tot de Rijn en zijn zijtakken, met inbegrip van de benedenlopen van de Maas en de Hollandse IJssel. Ook langs de Gelderse IJssel liggen groeiplaatsen. Elders, waar het mogelijk ook verwilderde tuinplanten kan betreffen, is zij zeer zeldzaam. Mogelijk moet de toename van Hertsmunt in Nederland worden toegeschreven aan klimaatverandering.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juli - september
Hoogte - 0,30-0,90 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Ondergrondse uitlopers. Worteldiepte tot 1 meter.
Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn meestal wit-donzig behaard.
Bladeren - De bladeren zijn langwerpig, niet netvormig geaderd, geleidelijk in de spitse top versmald, vrijwel zittend en scherp gezaagd. Van onderen zijn ze meestal viltig en van boven groen en vrijwel kaal. De bladeren verspreiden een zwakke geur en zijn iets giftig.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in schijnkransen in de oksels van kleine, lijnvormige schutbladen. De schijnkransen zijn opeengedrongen tot compacte, cilindervormige schijnaren met een afgeronde top aan het eind van de hoofdas en aan de zijtakken. De bloemen zijn roze, licht paars of wit en 3-4 mm. De kelk is klokvormig, dicht behaard en met vijf priemvormige tanden.
Vruchten - Een splitvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot natte, voedselrijke grond (stenige plaatsen en klei).
Groeiplaats - Waterkanten (langs rivieren), ruigten (natte ruigten), rivierdijken, grasland (drassig grasland), heggen, langs bosjes en bij bronnen.
Bloeitijd - juli - september
Hoogte - 0,30-0,90 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Ondergrondse uitlopers. Worteldiepte tot 1 meter.
Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn meestal wit-donzig behaard.
Bladeren - De bladeren zijn langwerpig, niet netvormig geaderd, geleidelijk in de spitse top versmald, vrijwel zittend en scherp gezaagd. Van onderen zijn ze meestal viltig en van boven groen en vrijwel kaal. De bladeren verspreiden een zwakke geur en zijn iets giftig.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in schijnkransen in de oksels van kleine, lijnvormige schutbladen. De schijnkransen zijn opeengedrongen tot compacte, cilindervormige schijnaren met een afgeronde top aan het eind van de hoofdas en aan de zijtakken. De bloemen zijn roze, licht paars of wit en 3-4 mm. De kelk is klokvormig, dicht behaard en met vijf priemvormige tanden.
Vruchten - Een splitvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot natte, voedselrijke grond (stenige plaatsen en klei).
Groeiplaats - Waterkanten (langs rivieren), ruigten (natte ruigten), rivierdijken, grasland (drassig grasland), heggen, langs bosjes en bij bronnen.
Familie: Lamiaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: vrij zeldzame soort
Ecologische groep: natte ruigten