Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juli - oktober
Hoogte - 0,20-0,75(-1,00) m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Met uitlopers, zowel boven als onder de grond.
Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn wollig behaard.
Bladeren - De bladeren zijn vrij rond tot langwerpig en netvormig geaderd. Ze hebben een stompe top of zijn kort toegespitst. Verder zijn ze grof gezaagd of gekarteld. Van onderen zijn ze dichter behaard dan aan de bovenkant. Ze zijn vrijwel niet gesteeld. De plant verspreidt een sterke geur.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in schijnkransen in de oksels van kleine, langwerpige schutbladen. Ze zijn opeengedrongen tot compacte, cilindervormige tot kegelvormige schijnaren met een spitse top aan het eind van hoofdas en de zijtakken. De bloemen zijn licht paars tot vrijwel wit en 2 tot 2½ mm lang. De kelk is klokvormig en heeft breed driehoekige tanden.
Vruchten - Een splitvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, min of meer open plaatsen op vochtige tot matig droge, matig voedselrijke tot voedselrijke, stikstofrijke, kalkrijke en vaak verstoorde grond (leem en mergel).
Groeiplaats - Waterkanten (langs greppels en sloten), bermen, grasland (ruige plaatsen en beweide plaatsen in rivier- en beekdalen), akkers, ruderale plaatsen, stortplaatsen, omgewerkte grond, braakliggende grond en langs spoorwegen (spoorbermen).
Bloeitijd - juli - oktober
Hoogte - 0,20-0,75(-1,00) m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Met uitlopers, zowel boven als onder de grond.
Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn wollig behaard.
Bladeren - De bladeren zijn vrij rond tot langwerpig en netvormig geaderd. Ze hebben een stompe top of zijn kort toegespitst. Verder zijn ze grof gezaagd of gekarteld. Van onderen zijn ze dichter behaard dan aan de bovenkant. Ze zijn vrijwel niet gesteeld. De plant verspreidt een sterke geur.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in schijnkransen in de oksels van kleine, langwerpige schutbladen. Ze zijn opeengedrongen tot compacte, cilindervormige tot kegelvormige schijnaren met een spitse top aan het eind van hoofdas en de zijtakken. De bloemen zijn licht paars tot vrijwel wit en 2 tot 2½ mm lang. De kelk is klokvormig en heeft breed driehoekige tanden.
Vruchten - Een splitvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, min of meer open plaatsen op vochtige tot matig droge, matig voedselrijke tot voedselrijke, stikstofrijke, kalkrijke en vaak verstoorde grond (leem en mergel).
Groeiplaats - Waterkanten (langs greppels en sloten), bermen, grasland (ruige plaatsen en beweide plaatsen in rivier- en beekdalen), akkers, ruderale plaatsen, stortplaatsen, omgewerkte grond, braakliggende grond en langs spoorwegen (spoorbermen).
Familie: Lamiaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Kwetsbaar
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: storingsmilieus