Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - juli - herfst
Hoogte - 0,20-0,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Uitlopers boven en onder de grond.
Stengels/takken - De stengels zijn min of meer behaard. Aan de stengeltop zit een bladpaar, al of niet met een schijnkrans.
Bladeren - De bladeren zijn eirond tot langwerpig, gezaagd en vaak paars aangelopen.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De schijnkransen zitten in de bladoksels. De schijnkransen en de eronder staande bladeren worden naar boven toe steeds kleiner. De bloemen zijn lila. De kroonbuis heeft van binnen een haarring. De 2½-4½ mm lange kelk is buisvormig tot buis-klokvormig. De behaarde kelk heeft langwerpige tanden en onderscheidt zich hiermee van Akkermunt die korte tanden heeft. De meeldraden steken niet buiten de bloem.
Vruchten - Een splitvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige plaatsen op vochtige tot natte, matig voedselrijke tot voedselrijke grond.
Groeiplaats - Waterkanten en grasland.
Bloeitijd - juli - herfst
Hoogte - 0,20-0,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Uitlopers boven en onder de grond.
Stengels/takken - De stengels zijn min of meer behaard. Aan de stengeltop zit een bladpaar, al of niet met een schijnkrans.
Bladeren - De bladeren zijn eirond tot langwerpig, gezaagd en vaak paars aangelopen.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De schijnkransen zitten in de bladoksels. De schijnkransen en de eronder staande bladeren worden naar boven toe steeds kleiner. De bloemen zijn lila. De kroonbuis heeft van binnen een haarring. De 2½-4½ mm lange kelk is buisvormig tot buis-klokvormig. De behaarde kelk heeft langwerpige tanden en onderscheidt zich hiermee van Akkermunt die korte tanden heeft. De meeldraden steken niet buiten de bloem.
Vruchten - Een splitvrucht. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige plaatsen op vochtige tot natte, matig voedselrijke tot voedselrijke grond.
Groeiplaats - Waterkanten en grasland.
Familie: Lamiaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: voedselrijke oevers