Ecologie & verspreiding
Dwerggras groeit op zonnige, open plaatsen op droge, voedselarme, zure tot soms iets kalkhoudende, omgewerkte zandige of stenige grond. Het staat op duincampings, ruderale terreinen, in boomkwekerijen, parken, duingraslanden, ontkalkte mosduinen, op kaal zand en aan de rand van paden. In Nederland is de soort uiterst zeldzaam. De vermoedelijk grootste natuurlijke groeiplaats van Dwerggras in Nederland bevindt zich in het Nationaal Park Zuid Kennemerland bij Santpoort. Dwerggras groeit hier op door betreding en begrazing van paarden en konijnen open gehouden stukjes kaal, schraal zand in duingrasland en dergelijke. Deze grazers zorgen ook voor de verspreiding van het zaad. Dwerggras groeit hier in de Duinsterretjes-associatie, een plantengemeenschap van zonnige, droge, ’s-zomers sterk verwarmde plaatsen op kalkhoudend tot kalkrijk humusloos of -arm duinzand zonder bodemvorming. De noordgrens van het verspreidingsgebied van de soort in Europa loopt door Nederland. Mogelijk profiteert de soort daarom van klimaatverandering.
Dwerggras groeit op zonnige, open plaatsen op droge, voedselarme, zure tot soms iets kalkhoudende, omgewerkte zandige of stenige grond. Het staat op duincampings, ruderale terreinen, in boomkwekerijen, parken, duingraslanden, ontkalkte mosduinen, op kaal zand en aan de rand van paden. In Nederland is de soort uiterst zeldzaam. De vermoedelijk grootste natuurlijke groeiplaats van Dwerggras in Nederland bevindt zich in het Nationaal Park Zuid Kennemerland bij Santpoort. Dwerggras groeit hier op door betreding en begrazing van paarden en konijnen open gehouden stukjes kaal, schraal zand in duingrasland en dergelijke. Deze grazers zorgen ook voor de verspreiding van het zaad. Dwerggras groeit hier in de Duinsterretjes-associatie, een plantengemeenschap van zonnige, droge, ’s-zomers sterk verwarmde plaatsen op kalkhoudend tot kalkrijk humusloos of -arm duinzand zonder bodemvorming. De noordgrens van het verspreidingsgebied van de soort in Europa loopt door Nederland. Mogelijk profiteert de soort daarom van klimaatverandering.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - maart - mei
Hoogte - 0,03-0,15 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Worteldiepte tot 10 cm.
Stengels/takken - De dunne stengels staan rechtop. Het grasje vormt dichte matjes.
Bladeren - De korte, zeer smalle bladeren zijn vaak ingerold. Ze hebben een afgeronde top. Het tongetje is heel kort en stomp.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in een korte, onduidelijk tweerijige tros, die vaak wat paarsig is en naar één kant is gekeerd. De aartjes worden tot 3 mm lang en bevatten één bloem. Ze hebben vrijwel geen steel. De kelkkafjes zijn stomp en vliezig en allemaal ongeveer even groot. Ze hebben 1 nerf en zijn even lang als het hele aartje.
Vruchten - Een graanvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op droge, voedselarme, zure tot soms iets kalkhoudende, omgewerkte grond (zand en stenige plaatsen).
Groeiplaats - Boomkwekerijen, akkers (kalkarme akkers), perken, tuinen, zeeduinen (door konijnen kort afgegraasde binnenduinen en ontkalkte mosduinen), (kasteel)parken en langs paden.
Bloeitijd - maart - mei
Hoogte - 0,03-0,15 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Worteldiepte tot 10 cm.
Stengels/takken - De dunne stengels staan rechtop. Het grasje vormt dichte matjes.
Bladeren - De korte, zeer smalle bladeren zijn vaak ingerold. Ze hebben een afgeronde top. Het tongetje is heel kort en stomp.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen groeien in een korte, onduidelijk tweerijige tros, die vaak wat paarsig is en naar één kant is gekeerd. De aartjes worden tot 3 mm lang en bevatten één bloem. Ze hebben vrijwel geen steel. De kelkkafjes zijn stomp en vliezig en allemaal ongeveer even groot. Ze hebben 1 nerf en zijn even lang als het hele aartje.
Vruchten - Een graanvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op droge, voedselarme, zure tot soms iets kalkhoudende, omgewerkte grond (zand en stenige plaatsen).
Groeiplaats - Boomkwekerijen, akkers (kalkarme akkers), perken, tuinen, zeeduinen (door konijnen kort afgegraasde binnenduinen en ontkalkte mosduinen), (kasteel)parken en langs paden.
Familie: Poaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Gevoelig
Zeldzaamheid: zeer zeldzame soort
Ecologische groep: kalkarme akkers