Ecologie & verspreiding
Ruw gierstgras groeit op open, matig droog, oppervlakkig humeus, matig voedselarm, kalkhoudend duinzand in de duinen, vaak op plaatsen waar het zand gemengd is met licht afbreekbaar bladstrooisel of met ander ‘vreemd’ materiaal. Zij groeit vaak in bermen, aan pad- en wegranden en langs afrasteringen. Ook staat ze dikwijls langs de rand van struweel. Soms begeleidt de plant konijne- of reeëpaadjes die door laag struweel lopen. Verder groeit de soort op open plekken in ruigten van hoger opschietende grassen. Ruw gierstgras kan over de volle breedte van de duinen worden aangetroffen, van de binnenzijde van de zeereep tot de binnenduinrand. Ruw gierstgras is kensoort voor de Kegelsilene-associatie. In de kalkrijke duinen wordt Ruw gierstgras aangetroffen van Oostvoorne tot Bergen; over het geheel genomen is het vrij zeldzaam, maar in de buurt van sommige zeedorpen komt het tamelijk veelvuldig voor. Op de Waddeneilanden is zij wel verdwenen.
Ruw gierstgras groeit op open, matig droog, oppervlakkig humeus, matig voedselarm, kalkhoudend duinzand in de duinen, vaak op plaatsen waar het zand gemengd is met licht afbreekbaar bladstrooisel of met ander ‘vreemd’ materiaal. Zij groeit vaak in bermen, aan pad- en wegranden en langs afrasteringen. Ook staat ze dikwijls langs de rand van struweel. Soms begeleidt de plant konijne- of reeëpaadjes die door laag struweel lopen. Verder groeit de soort op open plekken in ruigten van hoger opschietende grassen. Ruw gierstgras kan over de volle breedte van de duinen worden aangetroffen, van de binnenzijde van de zeereep tot de binnenduinrand. Ruw gierstgras is kensoort voor de Kegelsilene-associatie. In de kalkrijke duinen wordt Ruw gierstgras aangetroffen van Oostvoorne tot Bergen; over het geheel genomen is het vrij zeldzaam, maar in de buurt van sommige zeedorpen komt het tamelijk veelvuldig voor. Op de Waddeneilanden is zij wel verdwenen.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - april - mei
Hoogte - 0,10-0,30(-0,50) m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Geen kruipende wortelstokken.
Stengels/takken - De grijsgroene of soms paars aangelopen stengels zijn vaak ruw door zeer kleine stekeltjes. Ze zijn iets afgeplat. Ruw gierstgras vormt polletjes of er is maar 1 stengel aanwezig.
Bladeren - De geelachtige of witachtig groene bladeren zijn bij de voet kaal. Ze zijn 2 tot 5 mm breed en ruw door zeer kleine stekeltjes. De bladeren zijn vaak vrij kort.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloeiwijze wordt tot 8 cm lang. De takken staan vrijwel rechtopstaand. De as en de pluimtakken zijn ruw, evenals de kelkkafjes.
Vruchten - Een graanvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige tot vaak licht beschaduwde, open plaatsen op matig droge, matig voedselarme, omgewerkte, humus- en kalkhoudende grond (duinzand, vaak vermengd met ander materiaal).
Groeiplaats - Zeeduinen, wegranden, langs afrasteringen, struwelen (vooral van Duindoorn), grasland (open plekjes in droog neutraal grasland) en open plekken in ruigten van hogere grassen.
Bloeitijd - april - mei
Hoogte - 0,10-0,30(-0,50) m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Geen kruipende wortelstokken.
Stengels/takken - De grijsgroene of soms paars aangelopen stengels zijn vaak ruw door zeer kleine stekeltjes. Ze zijn iets afgeplat. Ruw gierstgras vormt polletjes of er is maar 1 stengel aanwezig.
Bladeren - De geelachtige of witachtig groene bladeren zijn bij de voet kaal. Ze zijn 2 tot 5 mm breed en ruw door zeer kleine stekeltjes. De bladeren zijn vaak vrij kort.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloeiwijze wordt tot 8 cm lang. De takken staan vrijwel rechtopstaand. De as en de pluimtakken zijn ruw, evenals de kelkkafjes.
Vruchten - Een graanvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige tot vaak licht beschaduwde, open plaatsen op matig droge, matig voedselarme, omgewerkte, humus- en kalkhoudende grond (duinzand, vaak vermengd met ander materiaal).
Groeiplaats - Zeeduinen, wegranden, langs afrasteringen, struwelen (vooral van Duindoorn), grasland (open plekjes in droog neutraal grasland) en open plekken in ruigten van hogere grassen.
Familie: Poaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: droge, neutrale graslanden