Ecologie & verspreiding
Blauwe druifjes groeit op zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op voedselrijke, humeuze, kalkrijke, zandige grond. Zij staat in bossen, bosranden, de binnenduinrand, graslanden, akkers, tuinen, op rivierduinen, bij kastelen, kloosters, buitenplaatsen en in andere stinzenmilieus. De soort is in deze streken ingeburgerd als stinzenplant. In Nederland is Blauwe druifjes een vrij algemene soort, die vooral in de kalkrijke duinen en binnenduinrand voorkomt. Elders is zij in Nederland vrij zeldzaam. Oorspronkelijk komt de plant uit Zuid-Europa en Klein-Azië. Blauwe druifjes wordt sinds 1576 in Nederland als sierplant gekweekt en is verkrijgbaar in de handel. Zij verwilderd gemakkelijk en heeft zich zo vooral een plaatsje in de binnenduinrand weten te verwerven. Vermoedelijk als gevolg van verwildering vanuit tuinen is de soort recent toegenomen.
Blauwe druifjes groeit op zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op voedselrijke, humeuze, kalkrijke, zandige grond. Zij staat in bossen, bosranden, de binnenduinrand, graslanden, akkers, tuinen, op rivierduinen, bij kastelen, kloosters, buitenplaatsen en in andere stinzenmilieus. De soort is in deze streken ingeburgerd als stinzenplant. In Nederland is Blauwe druifjes een vrij algemene soort, die vooral in de kalkrijke duinen en binnenduinrand voorkomt. Elders is zij in Nederland vrij zeldzaam. Oorspronkelijk komt de plant uit Zuid-Europa en Klein-Azië. Blauwe druifjes wordt sinds 1576 in Nederland als sierplant gekweekt en is verkrijgbaar in de handel. Zij verwilderd gemakkelijk en heeft zich zo vooral een plaatsje in de binnenduinrand weten te verwerven. Vermoedelijk als gevolg van verwildering vanuit tuinen is de soort recent toegenomen.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - maart - mei
Hoogte - 0,07-0,30 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Een bol. Worteldiepte tot 50 cm.
Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn niet behaard.
Bladeren - Elke plant heeft twee of drie bladen. Ze zijn ongeveer even lang als de bloemsteel, breed lijnvormig, 5-25 cm lang en 0,5-1,2 cm breed. Aan de bovenkant zijn ze lichter grijsgroen. Bij de kapvormige top zijn ze het breedst. Vaak hebben ze verhoogde nerven.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen vormen samen vrij dichtbloemige, aarvormige trossen, die later uitgroeien tot vrij losbloemige trossen van maximaal 7 cm lang. De blauwe, 3½-5 mm grote bloemen hebben witte tanden. Ze zijn bijna bolvormig. Onvruchtbare bloemen zijn kleiner en lichter blauw.
Vruchten - Een doosvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op matig droge tot matig vochtige, matig voedselrijke, zwak zure tot kalrijke, humeuze grond (lemig zand, lichte leem en stenige bodems).
Groeiplaats - Grasland (hooiland, bergweiden en kalkgrasland), braakliggende grond, akkers, wijngaarden, parken, landgoederen, zeeduinen, langs spoorwegen, bossen (lichte loofbossen) en struwelen.
Bloeitijd - maart - mei
Hoogte - 0,07-0,30 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Een bol. Worteldiepte tot 50 cm.
Stengels/takken - De rechtopstaande stengels zijn niet behaard.
Bladeren - Elke plant heeft twee of drie bladen. Ze zijn ongeveer even lang als de bloemsteel, breed lijnvormig, 5-25 cm lang en 0,5-1,2 cm breed. Aan de bovenkant zijn ze lichter grijsgroen. Bij de kapvormige top zijn ze het breedst. Vaak hebben ze verhoogde nerven.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloemen vormen samen vrij dichtbloemige, aarvormige trossen, die later uitgroeien tot vrij losbloemige trossen van maximaal 7 cm lang. De blauwe, 3½-5 mm grote bloemen hebben witte tanden. Ze zijn bijna bolvormig. Onvruchtbare bloemen zijn kleiner en lichter blauw.
Vruchten - Een doosvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).
Bodem - Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op matig droge tot matig vochtige, matig voedselrijke, zwak zure tot kalrijke, humeuze grond (lemig zand, lichte leem en stenige bodems).
Groeiplaats - Grasland (hooiland, bergweiden en kalkgrasland), braakliggende grond, akkers, wijngaarden, parken, landgoederen, zeeduinen, langs spoorwegen, bossen (lichte loofbossen) en struwelen.
Familie: Asparagaceae
Groep: eenzaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: stinseplant