Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - mei - juli
Hoogte - 0,10-0,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Een kruipend wortelstokje.
Stengels/takken - De vaak vertakte stengels zijn begroeid met afstaande, zachte haren.
Bladeren - De bladeren zijn vlak en vrij dun. De rozetbladen zijn langwerpig-eirond met een korte steel. Meestal zijn ze boven het midden het breedst. De stengelbladen zijn langwerpig en spits en hebben geen steel.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De vlakke, blauwe bloemen staan op slanke stelen. Ze zijn 0,5-1 cm. De kelk is ongeveer 5 mm lang en tot op 1/3 vergroeid. Ze hebben lijnvormige slippen en zijn bedekt met weinig afstaande haakvormige haren in de onderste helft. De stelen van de vruchtkelken staan schuin af en zijn ongeveer 5 mm.
Vruchten - Een splitvrucht. De diep gedeelde vruchtkelk is klokvormig. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Half- tot licht beschaduwde, vrij open plaatsen op matig droge tot vochtige, matig voedselrijke, neutrale tot kalkhoudende grond met een goed verterende strooisellaag (zand, leem, zavel en mergel).
Groeiplaats - Bossen (vrij droge, voedselrijke bossen, lichte loofbossen, hellingbossen, parkbossen en langs bospaden), bosranden, kapvlakten, struwelen, bij buitenplaatsen, bermen, tuinen, plantsoenen, langs spoorwegen (spoorbermen) en waterkanten (beschaduwde beekoevers).
Bloeitijd - mei - juli
Hoogte - 0,10-0,50 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Een kruipend wortelstokje.
Stengels/takken - De vaak vertakte stengels zijn begroeid met afstaande, zachte haren.
Bladeren - De bladeren zijn vlak en vrij dun. De rozetbladen zijn langwerpig-eirond met een korte steel. Meestal zijn ze boven het midden het breedst. De stengelbladen zijn langwerpig en spits en hebben geen steel.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De vlakke, blauwe bloemen staan op slanke stelen. Ze zijn 0,5-1 cm. De kelk is ongeveer 5 mm lang en tot op 1/3 vergroeid. Ze hebben lijnvormige slippen en zijn bedekt met weinig afstaande haakvormige haren in de onderste helft. De stelen van de vruchtkelken staan schuin af en zijn ongeveer 5 mm.
Vruchten - Een splitvrucht. De diep gedeelde vruchtkelk is klokvormig. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Half- tot licht beschaduwde, vrij open plaatsen op matig droge tot vochtige, matig voedselrijke, neutrale tot kalkhoudende grond met een goed verterende strooisellaag (zand, leem, zavel en mergel).
Groeiplaats - Bossen (vrij droge, voedselrijke bossen, lichte loofbossen, hellingbossen, parkbossen en langs bospaden), bosranden, kapvlakten, struwelen, bij buitenplaatsen, bermen, tuinen, plantsoenen, langs spoorwegen (spoorbermen) en waterkanten (beschaduwde beekoevers).
Familie: Boraginaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: droge, voedselrijke bossen