Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - mei - september
Hoogte - 0,15-1,50 m.
Geslachtsverdeling - polygaam
Wortels -
Stengels/takken - De glanzend lichtgroene stengels zijn sterk vertakt.
Bladeren - De bladeren overwinteren vaak. Ze staan meestal in kransen van 3 of 4 en hebben meestal 4 tot 8 paren afwisselend staande bladslippen.
Bloemen - Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De onderste vrouwelijke bloemen groeien in 1 tot 3 kransen of paren en met schutbladen die vaak op de gewone bladeren lijken. Hogerop staan ze verspreid in een losse aar, die voor de bloei overhangt en met zeer korte, niet gedeelde schutbladen. De bovenste bloemen zijn mannelijk. Deze hebben gaafrandige, gele kroonbladen, die al bij het begin van de bloei afvallen.
Vruchten - Een splitvrucht. De steenvruchtjes hebben een gladde wand. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige plaatsen in ondiep, voedselarm tot matig voedselarm, zwak zuur, zoet, meestal helder, stilstaand tot stromend water (zand, soms veen, zelden klei).
Groeiplaats - Water (beken, ondiepe plassen, sprengen, kwelsloten, duinmeren, heidevennen, oude kolken, vijvers, kanalen waarin een beek met ijzerhoudend water uitkomt en zandwingaten).
Bloeitijd - mei - september
Hoogte - 0,15-1,50 m.
Geslachtsverdeling - polygaam
Wortels -
Stengels/takken - De glanzend lichtgroene stengels zijn sterk vertakt.
Bladeren - De bladeren overwinteren vaak. Ze staan meestal in kransen van 3 of 4 en hebben meestal 4 tot 8 paren afwisselend staande bladslippen.
Bloemen - Polygaam (bloemen met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen en bloemen met alleen mannelijke of alleen vrouwelijke geslachtsorganen). De onderste vrouwelijke bloemen groeien in 1 tot 3 kransen of paren en met schutbladen die vaak op de gewone bladeren lijken. Hogerop staan ze verspreid in een losse aar, die voor de bloei overhangt en met zeer korte, niet gedeelde schutbladen. De bovenste bloemen zijn mannelijk. Deze hebben gaafrandige, gele kroonbladen, die al bij het begin van de bloei afvallen.
Vruchten - Een splitvrucht. De steenvruchtjes hebben een gladde wand. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige plaatsen in ondiep, voedselarm tot matig voedselarm, zwak zuur, zoet, meestal helder, stilstaand tot stromend water (zand, soms veen, zelden klei).
Groeiplaats - Water (beken, ondiepe plassen, sprengen, kwelsloten, duinmeren, heidevennen, oude kolken, vijvers, kanalen waarin een beek met ijzerhoudend water uitkomt en zandwingaten).
Familie: Haloragaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Rode Lijst: Kwetsbaar
Zeldzaamheid: zeldzame soort
Ecologische groep: voedselarme wateren