Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - mei - juli
Hoogte - 0,05-0,30 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De dofgroene, dunne stengels zijn zacht behaard. Ze liggen vaak in een kring uitgespreid op de grond of zijn iets opstijgend.
Bladeren - De bladeren vormen een rozet. Ze zijn oneven geveerd met zeven tot dertien paar, rondachtige tot langwerpige deelblaadjes. De steunblaadjes zijn driehoekig-priemvormig en hebben een klierachtige top.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloeiwijze is schermvormig naar één kant en bevat drie tot acht kleine bloemen en een schutblad met vijf tot negen blaadjes, dat langer is dan de bloemen. De bloemen zijn 3-5 mm en hebben een rozewitte vlag met een honingmerk van paarsrrode lijnen, witte zwaarden en een gele kiel. De kelkbuis is drie tot vier keer zo lang als de kelktanden.
Vruchten - Een doosvrucht. De lichtbruine, gekromde peulen zijn 1-1,8 cm. Vaak staan ze met 3 bij elkaar. Ze bevatten meerdere zaden. Tussen de zaden zijn de peulen ingesnoerd en lijken zo een beetje op een vogelpootje. De zaden zijn kortlevend (één tot vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op droge, voedselarme, zwak zure, kalkarme, grazige grond.
Groeiplaats - Grasland (laagblijvend grasland, onbemeste, beweide zandheuveltjes en niet bemeste gazons), bermen (omgewerkte plaatsen), akkers, braakliggende grond, afgravingen (zandgroeven), langs spoorwegen (spoorwegterreinen), waterkanten (langs greppels) en zeeduinen (binnenduinweiland.
Bloeitijd - mei - juli
Hoogte - 0,05-0,30 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels -
Stengels/takken - De dofgroene, dunne stengels zijn zacht behaard. Ze liggen vaak in een kring uitgespreid op de grond of zijn iets opstijgend.
Bladeren - De bladeren vormen een rozet. Ze zijn oneven geveerd met zeven tot dertien paar, rondachtige tot langwerpige deelblaadjes. De steunblaadjes zijn driehoekig-priemvormig en hebben een klierachtige top.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De bloeiwijze is schermvormig naar één kant en bevat drie tot acht kleine bloemen en een schutblad met vijf tot negen blaadjes, dat langer is dan de bloemen. De bloemen zijn 3-5 mm en hebben een rozewitte vlag met een honingmerk van paarsrrode lijnen, witte zwaarden en een gele kiel. De kelkbuis is drie tot vier keer zo lang als de kelktanden.
Vruchten - Een doosvrucht. De lichtbruine, gekromde peulen zijn 1-1,8 cm. Vaak staan ze met 3 bij elkaar. Ze bevatten meerdere zaden. Tussen de zaden zijn de peulen ingesnoerd en lijken zo een beetje op een vogelpootje. De zaden zijn kortlevend (één tot vijf jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op droge, voedselarme, zwak zure, kalkarme, grazige grond.
Groeiplaats - Grasland (laagblijvend grasland, onbemeste, beweide zandheuveltjes en niet bemeste gazons), bermen (omgewerkte plaatsen), akkers, braakliggende grond, afgravingen (zandgroeven), langs spoorwegen (spoorwegterreinen), waterkanten (langs greppels) en zeeduinen (binnenduinweiland.
Familie: Fabaceae
Groep: Vaatplanten
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: droge, zure graslanden