Ecologie & verspreiding
Gehoornde klaverzuring groeit op zonnige, open, droge tot vochtige, voedselrijke standplaatsen. Zij staat aan de rand van tuinen, in plantsoenen, in akkers, boomgaarden, kustduinen, op ruderale plaatsen, omgewerkte grond, stenige plaatsen, maar vooral tussen stoepstenen en aan de voet van muren. Verder komt de plant voor op braakliggende terreinen, waar ze vaak uit gedumpt tuinafval opgroeit. Het plantje geldt in Nederland als een zeldzaam akkeronkruid, maar blijkt de laatste jaren in opmars in het stedelijk gebied. De soort was zo’n dertig jaar geleden nog nauwelijks op straat te bekennen, maar is nu een uitgesproken stadsplant geworden. Gehoornde klaverzuring komt oorspronkelijk uit Zuid-Europa.
Gehoornde klaverzuring groeit op zonnige, open, droge tot vochtige, voedselrijke standplaatsen. Zij staat aan de rand van tuinen, in plantsoenen, in akkers, boomgaarden, kustduinen, op ruderale plaatsen, omgewerkte grond, stenige plaatsen, maar vooral tussen stoepstenen en aan de voet van muren. Verder komt de plant voor op braakliggende terreinen, waar ze vaak uit gedumpt tuinafval opgroeit. Het plantje geldt in Nederland als een zeldzaam akkeronkruid, maar blijkt de laatste jaren in opmars in het stedelijk gebied. De soort was zo’n dertig jaar geleden nog nauwelijks op straat te bekennen, maar is nu een uitgesproken stadsplant geworden. Gehoornde klaverzuring komt oorspronkelijk uit Zuid-Europa.
Herkenning (bron: wilde-planten.nl / Klaas Dijkstra)
Bloeitijd - april - oktober
Hoogte - 0,05-0,30 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Geen wortelknolletjes.
Stengels/takken - De kruipende of opstijgende stengels wortelen op de knopen.
Bladeren - De verspreid staande bladen zijn drietallig en vrij harig. De deelblaadjes zijn hartvormig. De bladsteel is vrij lang. Aan de voet zitten twee bladschede-achtig vergroeide, bruinachtige of groene steunblaadjes van ongeveer 2 mm.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De gele bloemen groeien in een één- tot zevenbloemige bloeiwijze. Ze zijn 4-7 mm groot. De kroonbladen zijn aan de top vaak iets uitgerand.
Vruchten - Een doosvrucht. De behaarde vruchten staan op teruggeknikte stelen. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op matig droge tot vochtige, voedselrijke grond.
Groeiplaats - Akkers (hakvruchtakkers), moestuinen, ruderale plaatsen, plantsoenen, tussen straatstenen, aan de voet van muren, boomgaarden, omgewerkte grond, zeeduinen en stenige plaatsen.
Bloeitijd - april - oktober
Hoogte - 0,05-0,30 m.
Geslachtsverdeling - tweeslachtig
Wortels - Geen wortelknolletjes.
Stengels/takken - De kruipende of opstijgende stengels wortelen op de knopen.
Bladeren - De verspreid staande bladen zijn drietallig en vrij harig. De deelblaadjes zijn hartvormig. De bladsteel is vrij lang. Aan de voet zitten twee bladschede-achtig vergroeide, bruinachtige of groene steunblaadjes van ongeveer 2 mm.
Bloemen - Tweeslachtig (een bloem met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen). De gele bloemen groeien in een één- tot zevenbloemige bloeiwijze. Ze zijn 4-7 mm groot. De kroonbladen zijn aan de top vaak iets uitgerand.
Vruchten - Een doosvrucht. De behaarde vruchten staan op teruggeknikte stelen. Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
Bodem - Zonnige, open plaatsen op matig droge tot vochtige, voedselrijke grond.
Groeiplaats - Akkers (hakvruchtakkers), moestuinen, ruderale plaatsen, plantsoenen, tussen straatstenen, aan de voet van muren, boomgaarden, omgewerkte grond, zeeduinen en stenige plaatsen.
Familie: Oxalidaceae
Groep: tweezaadlobbigen (bloemplanten)
Status: Niet bedreigd
Zeldzaamheid: algemene soort
Ecologische groep: voedselrijke akkers